Interview Xenia Kasper (Het Parool)

 


Xenia Kasper (56) is artiestenmanager van onder anderen Linda de Mol en Yolanthe. Maandag verschijnt haar zevende boek, Alecto. ‘Het wordt precies zoals ik het wil.’ 

KIM VAN DER MEULEN

De telefoon van artiestenmanager Xenia Kasper staat altijd aan. Tijdens dit interview staat het geluid uit, maar op het schermpje verschijnen voortdurend Whatsappberichten en inkomende gesprekken. Later die dag moet Linda de Mol namelijk als getuige verschijnen tijdens een verhoor in de rechtszaak die een kandidaat van de spelshow Miljoenenjacht tegen het programma aanspande. “Ik word de hele tijd gestalkt door journalisten die willen weten of Linda wat gaat zeggen. Dat gaat ze niet doen.”

Bent u altijd bereikbaar?
“Voor de mensen voor wie ik werk wel. Je kunt niet zeggen: los het maar even zelf op, ik ben er niet. Als artiestenmanager heb je een 24/7-job, er kan altijd iets gebeuren.”

Toch heeft u tijd gevonden om zeven boeken in negen jaar tijd te schrijven. Hoe?
“Schrijven vind ik ontzettend leuk, op een goede dag schrijf ik zo tien pagina’s. Over Alecto heb ik vier maanden gedaan. Ik weet van tevoren ongeveer waar ik heen wil en wie de dader is; daartussen ontwikkelt zich veel terwijl ik schrijf. Het moest een spannende, lekker weg te lezen thriller worden waarin de moord op een bekende zanger wordt opgelost. Het zijn ruim vierhonderd pagina’s geworden, en dan heb ik nog vijf hoofdstukken verwijderd. Ze waren leuk om te lezen, maar voegden inhoudelijk niet veel toe.”

Voorbereiding is alles, vindt u. Hoe bereidt u zich voor op een interview?
“Vorige week heb ik interviewvragen voor mezelf bedacht en die beantwoord. Wat is het verhaal, waarom moet je Alecto lezen, wat betekent de titel? Dat schrijf ik uit. Alecto is trouwens een van de furiën in de Griekse mythologie. Haar taak is het straffen van mensen die schade hebben toegebracht aan anderen. Mijn eerdere boeken Chimaera en Nemesis zijn ook genoemd naar mythologische figuren en het thema van dit boek is vergelding, vandaar.”

Ze klapt haar laptop open; op het scherm staan haar eigen vragen en antwoorden. “Ze ontstond uit het bloed van Uranus, toen hij gecastreerd werd door Kronos en het bloed op het lichaam van Gaia viel. Die namen moet ik nog even uit mijn hoofd leren.”

Alecto is het eerste boek dat u in eigen beheer uitgeeft. Is dat een vloek of een zegen?
“Het is een avontuur. In principe doe ik alles zelf, met hulp van een redacteur die ik ken van de uitgeverij die mijn boeken voorheen uitgaf. Zij kent mijn valkuilen. Pr kan ik zelf doen, ik kan de vertaling controleren – ik schrijf in het Duits – maar ik heb toch een corrector nodig die Nederlands als moedertaal heeft. Het is fijn om alles zelf te beslissen, maar ik mis het sparren. Aan de andere kant: nu wordt het precies zoals ik het wil.”

De touwtjes in handen hebben past bij u.
“Ja. Een eerste boek had ik niet meteen zelf durven uitgeven, maar nu heb ik al een beetje naam gemaakt. Al mag het nog minder om mij gaan; ik wil geen BN’er worden. Ik zou het fijn vinden als mensen mijn boeken lezen omdat ze mijn verhalen leuk vinden, niet omdat ik de ‘manager van’ ben. Al was dat ook mijn mazzel; zonder die naam had ik het nooit voor elkaar gekregen mijn eerste boek in de winkel te krijgen.”

Een korte pauze: Paul de Leeuw loopt toevallig langs en wordt vriendelijk begroet. Daarna: “Mijn boeken spelen zich nu vooral af in de mediawereld, omdat ik die wereld ken. Ik zou graag een politieke thriller schrijven, maar dan moet je de ins en outs van Den Haag kennen. Daar zou ik me dan vol in moeten storten. Dat gaat dus niet gebeuren. Ik heb een baan.”

Schrijven is voor u geen baan?
“Nou, nee. Laatst zei iemand: na zo veel boeken kun je niet meer zeggen dat het een hobby is. Maar zo voelt het nog steeds. Ik doe het ernaast; mijn hoofdtaak bepaalt wanneer ik tijd heb om te schrijven. En het is een leuk, maar eenzaam bestaan. Ik vind het fijn om dingen voor elkaar te krijgen waarvan ik aanvankelijk denk: ik weet niet of dit me gaat lukken. Als ik een verschrikkelijk ingewikkelde planning zie, denk ik: let’s kick some ass.”

Was u altijd al zo oplossingsgericht?
“Dat zat er altijd in, ja. Als vriendinnen vroeger liefdesverdriet hadden, kon ik daar heel analytisch mee omgaan. Dat moet je natuurlijk nooit doen, je moet knikken en voor de zoveelste keer naar hetzelfde verhaal luisteren. Maar ik zei dan: goed, dit is het probleem en zo moet je het aanpakken. Op dat gebied ben ik mannelijk, denk ik.”

Gaat u net zo analytisch om met uw eigen problemen?
“Soms wel. Toen mijn moeder acht jaar geleden overleed, ging ik daar heel analytisch mee om, om te voorkomen dat ik in een diep dal terecht zou komen. Ze had meerdere herseninfarcten gehad en wilde duidelijk niet meer leven, dus ik zei tegen mezelf dat het beter was zo. En net toen ik dacht: ik heb het gered, kwam de terugslag. Ineens was ik zo gevoelig dat ik om niks begon te huilen. Ik besefte dat mijn moeder er niet meer was. Ik weet nog steeds niet wat de beste manier is om met zulke emoties te dealen, maar ze zijn niet analytisch op te lossen. Dat was een les.”

Vindt u het begrijpelijk dat u de reputatie hebt streng te zijn?
“Eigenlijk niet. Ik wil vooral efficiënt zijn. Als je me belt en vraagt of Linda ergens aan kan meewerken en ik zeg nee, moet je me niet vragen of je me daar alsnog over mag mailen. Je hebt je antwoord toch al? Dat is een waste of time. Nee, je komt niet op de zwarte lijst, maar verwacht niet dat ik die mail beantwoord. Door dat soort uitspraken zijn mensen bang voor me, noemen ze me een Duitse herder of vinden ze me een takkewijf. Prima. Je kunt niet enerzijds vaak nee zeggen en anderzijds een zacht ei zijn. Als ik wilde dat iedereen me aardig vond, had ik deze baan niet gehad.”

De iPhone trilt. Dit telefoontje moet ze even nemen. “Ik zit in een interview, maar als jullie beginnen te stalken neem ik wel even op.” Het gaat weer over Miljoenenjacht. En Linda gaat nog steeds niets zeggen.

U vertegenwoordigt maar vier BN’ers. Zegt u vaak nee tegen managementverzoeken?
“De reden dat ik maar een paar mensen vertegenwoordig, is dat ik alles zelf doe: ik heb geen stagiairs of assistenten. Als je mij als manager wilt, krijg je ook mij. En ja, ik heb wel vaker nee gezegd tegen een BN’er. Ik zeg niet wie, maar het was iemand die erom bekend stond altijd te laat te komen. Dat vind ik onbeleefd en respectloos. Ik vind het belangrijk dat er een klik is en dat we op dezelfde manier werken, want mijn werk is een groot deel van mijn leven. Ik heb een kantoor aan huis, ik kook met mijn telefoon binnen handbereik en mijn klanten mogen me ’s nachts bellen.”

Staat er alweer een nieuw boek op de planning?
“Ja, over echtparen die elkaar al heel lang kennen. Ik ben nu dertig jaar met mijn man samen. Dan weet je alles van elkaar, maar er verandert veel als de kinderen uitvliegen en je weer met z’n tweeën bent. Dat is een interessant thema.”

Alecto van Xenia Kasper (€18,99, FC Klap) verschijnt maandag 11 april.

Het Parool, 8 april 2016