Working 9 to 9 (&C)

Werkweken van zestig uur maken, nieuwe klussen scoren en kicken op deadlines: werken kan verslavend lekker zijn. Maar maakt het ook gelukkig?

Tekst Kim van der Meulen

Als ik een euro had gekregen voor elke keer dat iemand me een workaholic noemde, had ik nu genoeg geld om een week niet te hoeven werken. Niet dat ik dat zou doen, trouwens: ik hou gewoon van mijn werk. Niets leuker dan stukjes schrijven en niets is lekkerder dan een last minute klus die je er toch maar mooi even in weet te fietsen. Met 60- tot 80-urige werkweken krijg ik regelmatig te horen dat ik moet oppassen voor een burn-out. En hoewel er weken zijn waarin mijn motto ‘work hard, play als je nog ergens een gaatje kunt vinden’ is, vraag ik me af of ik daar bang voor moet zijn. Want wat is er mis met veel werken als je er energie van krijgt, er voldoening uit haalt en de werkdruk prima aankunt? Wanneer ben je niet meer verliefd op je werk, maar eraan verslaafd?

Bezig blijven
Parttime werken, niet werken, je eigen tijd indelen of ‘een nieuw leven met weinig werkuren’ beginnen dankzij zelfhulpboeken als Een werkweek van vier uur: onze opa’s en oma’s zouden jaloers worden van alle mogelijkheden die we nu hebben. Zij leefden in een tijd waarin zes dagen noeste arbeid heel normaal was; de zevende ging je braaf naar de kerk. Pas eind 1960 werd de 40-urige werkweek de norm. Al zijn we daar tegenwoordig alweer flink van afgeweken: bijna de helft van alle werkende mensen in Nederland werkt parttime en de gemiddelde werkweek telt volgens Eurostat 38 uur. Toch maakt minder werken niet per se gelukkiger, zegt socioloog en ‘geluksprofessor’ Ruut Veenhoven. In sommige sectoren zijn mensen die fulltime of meer werken zelfs gelukkiger dan parttimers. En dat heeft alles te maken met de reden waarom we de handen uit de mouwen steken. ‘We werken in de eerste plaats om in ons onderhoud te voorzien. Dat was in de oudheid zo en nu, ondanks automatisering, nog steeds. Maar bezig zijn op zich maakt ook gelukkig; kijk maar naar spelende kinderen. Bezigheid is biologisch functioneel: door je vermogens te gebruiken, ontwikkel je ze en houd je ze scherp. Use it or lose it. In de evolutie heeft bezigheid daardoor een ‘geluksbonus’ gekregen. Luiwammesen zijn weg geselecteerd.’ Voordat je baas dit artikel straks leest en je aanspoort vooral extra overuren te maken zodat je scherp blijft: er zijn wel een paar voorwaarden om geluk uit je werk te kunnen halen, zegt Veenhoven. Zo moet werken een keuze en geen pure noodzaak of dwang zijn, en moet je baan passen bij wat je kunt. ‘Meestal betekent dat: doen wat je leuk vindt,’ zegt Veenhoven. Schrijver en filosoof Alain de Botton noemt werk zelfs ‘essentieel voor geluk’: we maken ons er nuttig mee, het geeft ons een rol in het leven en de werkvloer is een prima plek voor zelfontplooiing. Klinkt gezond, maar zit er ook een grens aan het aantal uur dat je per week ongestraft kunt aftikken? ‘Uiteraard is die er, maar die verschilt sterk tussen personen en omstandigheden,’ antwoordt Veenhoven. ‘Het geluk van harde werkers, die vijftig uur per week of meer werken, ligt bijvoorbeeld hoger dan vaak wordt gedacht.’

Stress is goed
Hoe blij je ook van je werk wordt: in een moordend tempo deadlines wegwerken, om twee uur ’s nachts nog mails beantwoorden en de zes uur nachtrust niet halen omdat je nog even een klus wilt voorbereiden is misschien op de lange termijn toch niet zo goed voor je. Googel het woord ‘stress’ en je wordt met uitroeptekens gewaarschuwd voor hart- en vaatziekten, een hoge bloeddruk, een burn-out en meer engs. Toch is spanning niet per definitie slecht, zegt arbeids- en organisatiepsycholoog Irma van Steijn. ‘Een stressreactie betekent dat je adrenaline aanmaakt: je krijgt een verhoogde hartslag, een verhoogde bloeddruk, gaat transpireren en je brein wordt alerter. Je lijf maakt zich klaar voor actie. Zonder die reactie kun je niet goed presteren. Daarom wachten mensen ook vaak met handelen totdat die deadline nadert: dan is de stressreactie hoog genoeg om aan de slag te gaan – en dan lukt het. Werken met deadlines is gezond.’ Het gaat pas de verkeerde kant op als je daarnaast niet ontspant, zegt Van Steijn. ‘Vergelijk het met topsport: sprinten is prima, maar een marathon sprinten is niet zo gezond.’ Toch heb ik altijd gedacht dat ik redelijk lang kan sprinten zonder last te krijgen van stress. Is dat echt zo of denk ik dat alleen maar? Gaat niet iedereen op een eigen manier om met stress? ‘Vooral Stanford University heeft daar veel onderzoek naar gedaan. Iedereen ervaart dezelfde stressreacties, maar als je een negatieve mindset hebt ten opzichte van stress – en dus meent dat het je schaadt en slecht is voor je gezondheid – kun je er daadwerkelijk ziek van worden,’ zegt Van Steijn. ‘Bij hen vernauwen de bloedvaten rond het hart; bij mensen met een positieve mindset blijven die ontspannen. Als je het gevoel hebt dat stress je scherper, intelligenter, alerter en sneller maakt in plaats van ziek en ongezond, wordt zelfs het stresshormoon cortisol geremd.’ Gelukkig kun je die mindset veranderen – door vaker te ontspannen en een vast werkritme aan te houden, bijvoorbeeld. Van Steijn is zelfs medeontwikkelaar van een game, Stressjam, waarin je in virtual reality punten scoort door gebruik te maken van je eigen stress. ‘Als je handiger bent met stress, is herstellen ook makkelijker.’

Hypeziekte voorbij
Iets waar onze opa’s en oma’s ongetwijfeld niet jaloers op zouden zijn, zijn de vervaagde grenzen tussen werk en privé. We appen ’s avonds nog even met de baas, checken onze werkmail snel voordat we gaan slapen en whatsappgroepjes met collega’s houden ons zelfs in het weekend op de hoogte van vergaderingen en wie de vaatwasser vrijdag vergeten is aan te zetten. Geen wonder dat één op de zeven werkenden last heeft van burn-outklachten. Vooral vrouwen tussen 25 en 35 jaar zijn de dupe, volgens het CBS. Een burn-out zit sinds een jaar of vijftien gelukkig niet meer in het hoekje ‘hypeziekten’, maar er bestaan nog wel veel misverstanden over. Zo zijn het niet alleen een hoge werkdruk of lange werkweken waardoor we opgebrand raken. De werksfeer, emotionele belasting en of je werk bij je past spelen ook een rol. ‘Psychologen zeggen weleens dat machteloosheid – door factoren waar je geen controle over hebt – een betere voorspeller is dan de gewerkte uren,’ zegt Van Steijn. Dat verklaart meteen waarom de ene persoon fluitend de tachtig uur doorwerkt en de ander overspannen raakt van een parttimefunctie. En dan is er nog een factor – een waar je helaas weinig aan kunt doen: je persoonlijkheid. ‘Mensen die zich bijvoorbeeld snel zorgen maken en piekeren of weinig zelfvertrouwen hebben, zijn vatbaarder voor een burn-out,’ zegt arbeids- en organisatiepsycholoog Ilona van Beek. Toch kun je ook opgebrand raken als je, zoals ik, geen klachten hebt, je werk met plezier doet en veel werkt: als je – is-ie weer – te weinig ontspant. ‘Als je werk je passie is, kan dat bijdragen aan werkgeluk en wellicht ook levensgeluk. Maar je moet wel toegeven aan de signalen van je lichaam, zoals fysieke of mentale vermoeidheid, dat het tijd is om rust te nemen na een dag hard werken. Negeer je dat, dan moet je de volgende dag nog grotere inspanningen verrichten om op hetzelfde niveau te kunnen presteren. Zo put je jezelf langzaam uit. Als je dat maar lang genoeg doet, kun je opgebrand raken, hoe leuk je je werk ook vindt.’

Moeten of willen
Waar je je in elk geval niet meteen zorgen over hoeft te maken als je van hard werken houdt, is dat je een workaholic bent. Volgens Van Beek is er namelijk een groot verschil tussen bevlogen werken en een werkverslaving hebben – die overigens geen ‘echte’ verslaving lijkt te zijn, maar eerder obsessief-compulsief gedrag. ‘Ze werken even hard, maar werkverslaafden hebben een innerlijke drang om te werken: ze hebben het gevoel dat ze moeten en kunnen hun werk moeilijk loslaten. Ze denken er constant aan en voelen zich onrustig als ze niet werken. Bevlogen werknemers werken juist vanuit een passie. Ze vinden het leuk, interessant en halen er voldoening uit. Als zij met familie of vrienden zijn, sporten of iets anders doen, zijn ze er met hun gedachten bij. Ze zijn minder dan werkverslaafden geneigd om hobby’s en sociale activiteiten af te zeggen voor werk.’ Als Van Beek zegt dat werkverslaafden vaak perfectionistisch en nauwkeurig zijn en moeilijk kunnen delegeren, begin ik me toch even zorgen te maken. ´Wil je werken of moetje werken? En als je niet werkt, ben je er dan toch mee bezig? Dat zijn de belangrijkste vragen die je jezelf moet stellen,’ zegt Van Beek. Pfiew, het valt allemaal nog wel mee met mij. Ik ben net een weekendje weg geweest, zonder mail en laptop, en kreeg geen ontwenningsverschijnselen. En voor de zekerheid ga ik een rondje lopen als dit artikel af is – om daarna weer vol aan de slag te gaan. Zolang ik dat blijf doen, is er niks mis met veel werken.

&C, januari 2019