Ik reis, dus ik besta (&C)

‘Hoe was het op Bali?’ vraag ik een collega die mij en duizenden andere volgers wekenlang op jaloersmakende vakantiefoto’s heeft getrakteerd. Ze kijkt me vragend aan. ‘Ik was gewoon hier, hoor.’ Haar tripje naar Bali blijkt al máánden geleden te zijn, maar de foto’s zijn nog lang niet op. Er komt nog meer bij: dit weekend gaat ze naar Parijs en ze heeft net een drieweekse rondreis door India geboekt. Dat wordt Instagram-posts liken tot medio 2020. Ze is niet de enige die graag pronkt met haar reiservaringen. Tik de hashtags #exploringtheglobe, #wanderlusting en #passportlife in en miljoenen blije backpackers, verliefde stelletjes en soloreizigers (fotograaf niet meegerekend) kijken nonchalant vanaf hun hotelkamer naar drukke stadspleinen, poseren voor bergen en turen over adembenemende turkooize zeeën. Ik reis, dus ik besta, lijkt het devies.

We reizen ons een slag in de rondte. Volgens de Amerikaanse reisorganisatie Contiki, gespecialiseerd in reizen voor millennials, geven mensen van 18 tot 35 jaar steeds meer geld uit aan reizen. Een belangrijke reden: vanwege torenhoge huizenprijzen zit een koophuis er voorlopig toch niet in, en met settelen hebben ze überhaupt weinig haast. Volgens cijfers van het CBS krijgen twintigers steeds later een vaste baan, als ze die al willen, en gaan ze steeds later uit huis. Ze hebben dus meer geld en tijd om te reizen dan ooit. Volgens de recentste cijfers pakten Nederlanders in 2017 maar liefst negentien miljoen keer hun koffer in voor een buitenlandse reis, zeven procent meer dan het jaar daarvoor. Vooral Spanje en Griekenland waren populair. Voor de prijs hoef je het in elk geval niet te laten. Voor 160 euro zit je al een week op het Instagram-waardige eiland Kreta, waar je met je benen over een klif bungelend tot rust komt en meteen de beste foto’s voor je socials maakt (gezien op Insta: sleep een knalrode watermeloen mee de rots op, steekt zo lekker af bij die felblauwe zee). Het is er prachtig, weet ik uit eigen ervaring, maar kan een tikkie tegenvallen als je meer wilt doen dan een week lang bakken op het strand en feesten. De caretta-caretta-schildpadden zijn vaak nergens te bekennen tijdens dure boottochtjes-met-schildpad-garantie, veel restaurants zijn tourist traps en je struikelt over de Nederlanders. Toch moet ik de eerste vakantieposts met #blijfweg en #leukeropinstagram nog tegenkomen.

Eerlijk alles delen
Dat we uitsluitend onze vakantiehoogtepunten delen, heeft niet alleen met de hardnekkig optimistische aard van social media te maken. We willen ons nu eenmaal alleen de leuke momenten van een vakantie herinneren. Dat is nooit anders geweest: in de vakantieplakboeken van mijn opa en oma zag ik het hele gezin glimlachend op een Nederlands strand de camera in kijken. Chagrijnige koppen, zonnesteken en verveling zullen er ongetwijfeld zijn geweest, maar bewijs ervan is er niet. Op de foto’s van de enige keer dat mijn zusjes en ik met onze ouders op een Franse camping stonden, lijkt het zowaar alsof we kamperen leuk vinden: we knutselen, zwemmen en lezen gezellig een boekje. Dat mijn moeder op een egel ging staan, een verdwaalde kikker in onze tent rondsprong en we onze natgeregende kleren amper droog kregen, legde niemand vast. Niets aan de hand mensen, gewoon doorlopen. Als ik erover nadenk, doe ik zelf vrolijk aan het picture perfect-reizen mee, al denk ik nog zo eerlijk óók mijn vakantieleed te delen. Vier jaar geleden, toen ik op volle zee dwars door orkaan Ole op weg naar Spitsbergen was, deelde ik op Facebook dat de meubelstukken door de hut vlogen en ik kotsmisselijk was van het zes uur lang deinen op golven van twaalf meter hoog. Tuurlijk, ik kon wel wat morele steun gebruiken, en het was niet bepaald het hoogtepunt van de bootreis. Maar avontuurlijk was het wel. Uiteindelijk wilde ik maar één ding horen: dat ik de coolste vakantie had (hé, met temperaturen van min achttien graden durf ik ook wel te zeggen dat ik die had). De werkelijkheid is, kortom, ver te zoeken op vakantiefoto’s. Om voor de Mona Lisa te kunnen staan moet je je door een meute museumbezoekers beuken, op steenworp afstand van de Taj Mahal ligt zo veel troep dat er een kleine vuilnisbelt is ontstaan en wie meer van de Niagara Falls ziet dan de achterhoofden van andere toeristen is een lucky bastard. Maar wie wil dat nou zien? Reizen is een wedstrijd geworden die we allemaal willen winnen.

Hoe vreemd het wedstrijdje vakantie vieren eigenlijk is, liet Merel Brugman in 2012 al zien toen ze als fotograaf afstudeerde aan de Willem de Kooning Academie. Ze maakte haar omgeving wekenlang wijs dat ze inThailand zat, terwijl ze gewoon thuis was. Alle vakantiefoto’s op Facebook had ze zelf in elkaar geknutseld, net als kaarten uit Thailand, kofferlabels en tickets. Haar boodschap: niets is wat het lijkt. Dat het zand niet altijd witter op een ander strand is, ondervonden Hedwig Wiebes en haar vriend toen ze hun huis in Amsterdam verkochten en hun baan opzegden om in een oud Volkswagenbusje de wereld rond te reizen. Geïnspireerd door mede-nomaden die het #vanlife leidden, reden ze naar Portugal en daarna Marokko. Maar geld verdienen met het zoveelste Instagram-account over reizen bleek moeilijker dan gedacht, in tegenstelling tot wat miljoenen artikelen online beweerden. Een van hun grote voorbeelden bleek bovendien helemaal niet in een busje te wonen, maar er alleen in het weekend opuit te trekken om foto’s voor Instagram te maken. Sta je dan met je goede reisgedrag.

Lekker dichtbij
Voor iedereen die zich afvraagt waar al die reislustige types hun voortdurende vakanties toch van betalen: vanaf een volger of tienduizend kun je af en toe eens betaald krijgen voor een Instagram-post, maar er zijn genoeg vakantievierders die hun huis onderverhuren, er andere vaste inkomsten op nahouden, werken op reis of gewoon keihard sparen. Wie eigen baas is of mazzel heeft met zijn werkgever, hoeft al dat gereis bovendien niet eens in een schamele 25 vakantiedagen per jaar te proppen: die koopt er gewoon extra vakantiedagen bij – gezien bij een goede vriend, die as we speak het 54ste land uit zijn leven bezoekt – of gaat een paar maanden met onbetaald verlof. Maar het hoeft allemaal niet eens zo extreem. Onze enorme reisdrift – sorry, ‘wanderlust’ (hand omhoog als je ook klaar bent met ‘Don’t be a tourist, be a traveller’-achtige Pinterest-wijsheden) – wordt niet alleen aangezwengeld door de drang om vrienden eens flink de ogen uit te steken met een schommelsessie boven de zee bij zonsondergang. Ook al doet de wirwar aan selfiesticks ter plaatse soms anders vermoeden: we vieren in de eerste plaats nog altijd vakantie voor onszelf. We worden er happy van, blijkt uit Nederlands onderzoek waaraan onder meer ‘geluksprofessor’ Ruut Veenhoven meewerkte: alleen de voorpret kan je humeur al acht weken een boost geven. Uit ander onderzoek, van de Cornell University, blijkt dat het Pinterest-cliché ‘Collect memories, not things’ waar is: niet nieuwe spullen, maar nieuwe ervaringen maken gelukkig. Waar je je na aanschaf van een nieuwe iPhone afvraagt of je niet toch beter dat andere model had kunnen kopen en je ’m na een paar jaar weer wegdoet, is die ene vakantie op dat ene moment een ervaring die nooit vervangen kan worden en die je nooit vergeet. Bovendien vier je vakantie meestal met anderen – nog een geluksfactor, vermoeden wetenschappers. Allemaal dingen waarvoor je geen uren in het vliegtuig hoeft te zitten. Yep, je brein kan net zo’n dopamineshot krijgen van de op het water gebouwde villa’s op Bora Bora – volgens Lonely Planet een bucketlist-dingetje van millennials – als van een Belgische camping. Weet je meteen waarom sommige mensen zelfs herboren terugkomen van een vakantie waarop ze hetzelfde bier en dezelfde friet hebben gehad als ze normaal gesproken bij snackkiosk De Kleffe Hap halen. Uiteindelijk maakt het niks uit hoeveel likes je krijgt of waar je bent, als je het zelf maar een beetje leuk vindt. Deze zomer ga ik naar Limburg. Instagram geef ik twee weken vrij. Zoals Into the Wild-avonturier Christopher McCandless schreef: happiness only real when shared. En hij bedoelde vast niet delen met je volgers.

Kim van der Meulen (35) is freelance journalist. Ze houdt van kou, is verslaafd aan New York, heeft een deeltijdkat en vindt het leven te kort om te koken.

&C, juli 2019