Anne deed een ultrarun in Kaapstad (Women’s Health)

Na een marathon en een triatlon was chirurg in opleiding Anne Huibers (32) toe aan een nieuwe uitdaging: in december vertrok ze naar Kaapstad voor een ultrarun van 65 kilometer. Het rotsachtige, hooggelegen parcours vergde veel van haar uithoudingsvermogen en mentale kracht, maar ze redde het.

Tekst Kim van der Meulen

Ze was op sportief gebied wel wat gewend: afgelopen zomer deed Anne een triatlon, ze liep eerder al marathons en heeft altijd aan wielrennen gedaan. Omdat ze het leuk vindt, maar ook omdat ze het voor haar werk als chirurg in opleiding belangrijk vindt om een goede conditie te hebben. Toch noemt ze de ultrarun die ze in december deed next level sporten. ‘Als ik voor een sportieve uitdaging sta, denk ik vaak: verstand op nul en gewoon doorgaan. Maar de hoogtemeters die ik in Kaapstad voor mijn kiezen kreeg, heb ik zwaar onderschat. Daar kun je in Nederland niet voor trainen, zelfs niet in de duinen van Schoorl, waar ik ben opgegroeid en veel trainde.’ Anne kwam op het idee om mee te doen aan de Ultra-Trail Cape Town toen haar toenmalige vriend trainde voor de run van 100 kilometer. ‘Ik sportte vaak met hem mee en het leek ons leuk om ook deze run samen te doen. Omdat ik dat pas in september besloot, koos ik voor een iets korter parcours: dat van 65 kilometer.’ Korter, maar niet minder zwaar: de route gaat langs de Tafelberg en telt 3000 hoogtemeters en hellingen van 35 graden.
‘Ik fietste en rende veel, en om me voor te bereiden op de grote afstand liep ik een marathon plus 8 kilometer. Als ik 50 kilometer kon rennen, kon ik er ook 65 rennen, dacht ik.’ Het trainen kon ze goed combineren met haar drukke en onregelmatige werk. ‘De tijden dat chirurgen 72 uur achter elkaar moesten werken, zijn gelukkig voorbij. Bovendien word ik opgeleid door een maatschap die sporten stimuleert: we proberen elk jaar met collega’s een paar klassiekers te fietsen of op wielrenvakantie te gaan. De mentaliteit in de chirurgie vind ik soms vergelijkbaar met duursport: niet zeuren en vol energie een uitdaging aangaan.’ Eenmaal in Kaapstad bleek de uitdaging nog groter dan gedacht. ‘Op sommige delen van het parcours moet je hiken om energie te besparen; daar lopen sommige mensen zelfs met stokken. Op andere delen moet je juist rennen en van stenen en rotsen springen. Heel zwaar. Qua conditie redde ik het wel, maar op een gegeven moment kreeg ik overal in mijn lichaam pijn. Mijn knieën deden zo’n zeer dat ik bijna niet meer wist hoe ik moest bewegen. Er zaten zelfs mensen aan de kant in het water om de kramp in hun benen eruit te krijgen. Een andere oplossing was er niet, want auto’s kunnen het parcours niet bereiken.’ Na de eerste 19 kilometer voelde Anne zich al slechter dan ze zich in Nederland voelde na 50 kilometer – en daarna moest ze nog een marathon rennen en de Tafelberg nog. ‘Ik vroeg me soms af waarom ik aan deze uitputtingsslag was begonnen.’

Adrenalinekick
Mooie momenten beleefde Anne ook tijdens de Ultra-Trail. Zo begon de run om vier uur ’s nachts – een veiligheidsmaatregel om te voorkomen dat deelnemers ’s avonds nog door gevaarlijk gebied moesten lopen – waardoor ze tijdens het rennen een prachtige zonsopkomst zag. ‘Kaapstad is een fantastische stad en de Zuid-Afrikaanse natuur is ontzettend mooi. In het begin had ik één grote adrenalinekick. Ik dacht alleen maar: wat een vette ervaring. Op het laatste stuk kwam ik mijn ex-vriend tegen, met wie ik naar de finishlijn rende. Het was fijn om elkaar er een beetje doorheen te trekken.’ Langs het hele parcours stonden Zuid-Afrikanen om de renners aan te moedigden en eten uit te delen. ‘Hun enthousiasme hield me ook op de been.’

Gewoon uitlopen
Anne haalde de finish. Een prestatie waarvan ze wel even twee weken moest bijkomen: ‘Ik heb het trainen op een iets lager pitje gezet om aan te sterken. Ik ging altijd voor de snelste tijd, maar daar gaat de Ultra-Trail niet om. Die moet je gewoon uitlopen. Wat ik van deze ervaring heb geleerd, is dat ik niet altijd tot het gaatje hoef te gaan. En dat het niet alleen gaat om doelen behalen: een ultrarun moet je niet doen om ’m te kunnen afvinken. Het is belangrijk dat je ook van de trainingen geniet en de race op een gezonde manier uitloopt.’ Voor een volgende sportieve uitdaging is Anne nu misschien fysiek nog niet helemaal klaar, maar ze denkt al voorzichtig na over doelen voor volgend jaar: ‘Het lijkt me het allermooiste om eens een Ironman te doen, als mijn werk het toelaat. Maar ik ga eerst maar weer eens lekker lange stukken fietsen en rennen.’

Women’s Health, maart 2019