BDD: Ik zie, ik zie wat jij niet ziet (Cosmopolitan)


Flaporen, een grote neus of acne: iedereen kan wel iets bedenken wat-ie minder mooi aan zichzelf vindt. Niks mis mee, dus – tenzij je zo gefocust wordt op die kleine imperfectie dat het je leven gaat beheersen.

Tekst Kim van der Meulen

Je hoeft je uiterlijk geen dikke tien te geven, maar happy zijn met hoe je eruitziet is wel zo belangrijk om lekker in je vel te zitten. Jessica (25) weet uit eigen ervaring hoe het is om structureel ontevreden te zijn over je looks: zij had jarenlang Body Dysmorphic Disorder (BDD), een psychische stoornis die ook wel ‘ingebeelde lelijkheid’ wordt genoemd. Hierdoor had ze een vertekend, negatief beeld van haar eigen lichaam. “Als kind werd ik altijd gepest met mijn uiterlijk,” zegt ze. “Ik was verlegen, onzeker en ook nog eens extreem lelijk, vond ik. Op mijn tiende kreeg ik last van acne, waar klasgenoten graag grappen over maakten, en ik schaamde me voor mijn veel te grote neus. Die slechte huid verdoezelde ik in mijn puberteit met veel make-up; soms stond ik uren voor de spiegel. Maar aan die neus kon ik niets veranderen. Als ik door de stad liep, was ik altijd bang dat mensen naar me zouden wijzen en als ik met anderen praatte, probeerde ik mijn neus te bedekken met mijn hand. Ik was als de dood dat iemand me van de zijkant zou zien, want dan zou ’ie het meest uitsteken. Daten durfde ik al helemaal niet. Wie zou mij nou mooi vinden? Uiteindelijk ging ik zelfs niet meer met vriendinnen uit en bleef ik wekenlang ‘ziek’ thuis. Ik voelde me depressief, dacht alleen maar aan mijn mismaakte uiterlijk en was bij vlagen heel paniekerig. Pas toen ik een documentaire op tv zag over BDD, begreep ik wat er met me aan de hand was. Ik heb hulp gezocht en een jaar therapie gevolgd. Sindsdien voel ik me gelukkig stukken beter.”

Angstig en somber
Jessica’s verhaal staat niet op zichzelf: naar schatting heeft zo’n twee procent van de bevolking last van BDD. De stoornis komt voor bij zowel mannen als vrouwen en kan grote gevolgen hebben. “De kern van de aandoening is dat iemand obsessief bezig is met een deel van het eigen lichaam dat er in zijn of haar ogen vreselijk uitziet,” zegt GZ-psycholoog en psychomotorisch therapeut Marlies Rekkers, die in haar Amsterdamse praktijk onder anderen mensen met BDD behandelt. “Ze proberen dat deel voortdurend te veranderen of te verbergen voor anderen, ook al zien die het probleem helemaal niet. Misschien zien anderen wel dat iemand een wat grotere neus heeft dan gemiddeld, maar ze begrijpen niet waarom dat bij die persoon zo veel stress, zorgen en spanning oplevert. Want: er zijn wel meer mensen met een grote neus, dus zo erg is dat toch niet?”

Zeggen dat ‘het toch wel meevalt’ met die scheve tanden of flaporen heeft weinig zin, zegt Rekkers: iemand met deze aandoening is ervan overtuigd dat hij of zij lelijk is, wat de omgeving ook zegt. Ze kunnen soms bijna nergens anders aan denken. “Ze voelen zich niet prettig in hun lijf, zijn angstig en somber en hebben vaak depressieve klachten vanwege hun negatieve lichaamsbeleving. Tachtig procent van de mensen met BDD heeft weleens suïcidegedachten en 25 procent doet zelfs een suïcidepoging.” Het vermijden van sociale situaties, wat Jessica deed toen ze de stoornis had, is ook een veelvoorkomend probleem bij patiënten. Als je je zo oncomfortabel voelt over je uiterlijk, laat je jezelf natuurlijk niet graag aan anderen zien. Resultaat: mensen met BDD gaan minder ondernemen met vrienden, blijven vaker weg van werk en opleiding en belanden in een sociale isolatie, die steeds groter wordt. “De stoornis heeft een enorme impact op iemands leven.”

Eruitzien als je selfie
Om te zeggen wat de oorzaak van Body Dysmorphic Disorder precies is, moet nog meer onderzoek gedaan worden, maar het heeft hoogstwaarschijnlijk te maken met omgevingsfactoren en persoonlijkheid. “In mijn praktijk hoor ik vaak van patiënten dat er vroeger thuis erg op hun uiterlijk werd gelet, of dat ze heel perfectionistisch zijn – die eigenschap kan een rol spelen bij het ontwikkelen van BDD. Vaak is het ontstaan als een manier om niet met andere problemen te dealen: op het moment dat je voortdurend met één lichaamsdeel bezig bent, hoef je niet aan allerlei moeilijke dingen te denken, hoe onprettig je je ook bij voelt bij die focus op je lijf.” Ook pesten kan een mogelijke oorzaak zijn, zegt de psycholoog: zo vertelde een patiënt haar eens dat hij vroeger vaak was uitgescholden voor ‘Dumbo’ vanwege zijn flaporen. Sindsdien had hij zijn oren niet meer durven laten zien; hij verstopte ze voortdurend onder zijn lange haar. Maar lang niet iedereen die als kind werd gepest, ontwikkelt BDD. Hoe is dat te verklaren? “Dat zit ’m in die combinatie van omgeving en persoonlijkheid,” legt Rekkers uit. “Heb je een kwetsbare persoonlijkheid, dan kan pestgedrag zo hard aankomen dat het je leven lang impact blijft houden.”

Met een gezond zelfbeeld is het soms al confronterend om eindeloos te scrollen langs ogenschijnlijk perfecte lijven van modellen en influencers op Instagram – onbewust vergelijken we onszelf met de plaatjes die we daar zien. Maar voor iemand met BDD is een rondje instagrammen al helemaal af te raden. Hoewel er nog weinig research naar is gedaan in Europa, wordt in Amerika al langere tijd onderzoek gedaan naar de verbanden tussen (social) media en de ontwikkeling van een negatieve lichaamsbeleving, zegt Rekkers. “Als je gevoelig bent voor BDD, heb je in deze tijd veel meer stoorzenders dan dertig jaar geleden. Er bestaat nu zelfs iets als selfie dysmorphia: mensen bewerken hun selfies zo met allerlei mooimaak-apps, dat ze heel negatief over hun eigen gezicht gaan denken. Sommigen gaan zelfs met hun nepselfie naar een cosmetisch chirurg met de mededeling: zo wil ik eruitzien. Helaas gaan veel chirurgen daar nog in mee. Er is uitgerekend dat vijf tot vijftien procent van de mensen die plastische chirurgie laat uitvoeren, BDD moet hebben.” Onder het mes gaan is hoe dan ook geen effectieve oplossing, zegt de expert: iemand die al vier keer aan haar neus geopereerd is, wil daarna waarschijnlijk een vijfde keer, net zolang tot ’ie perfect is.

Door een roze bril
Gelukkig zijn er manieren om van de stoornis af te komen. Zo zijn er in het Amsterdam UMC twee behandelingen, speciaal voor mensen met BDD, die hier na doorverwijzing van hun huisarts terecht kunnen. De eerste is een behandeling met medicatie, zoals antidepressiva; de tweede is een dagbehandeling van zestien weken, waarbij mensen anders leren omgaan met emoties en met hun obsessieve gedrag leren afrekenen. Deze aanpak is vooral bedoeld voor mensen bij wie de stoornis heel ernstig is. Als het iets beter gaat en iemand bijvoorbeeld niet (meer) in een sociaal isolement zit, kan Rekkers’ eigen behandelmethode uitkomst bieden: Protocol Positieve Lichaamsbeleving, waarover ze een gelijknamig boek schreef. “Heel simpel gezegd komt het erop neer dat ik patiënten leer focussen op wat ze wél mooi aan zichzelf vinden in plaats van waar ze niet tevreden over zijn. Mensen met een gezond lichaamsbeeld zien zichzelf min of meer door een roze bril: ze schatten zichzelf positiever in dan ze door anderen worden gezien. Als je BDD hebt, kijk je dus eigenlijk juist te ‘realistisch’ naar jezelf. Het verschil tussen die manieren van kijken is groot en die verander je niet zomaar even, maar het kan wel. Meestal zijn er zo’n zeventien sessies voor nodig.”
Op diezelfde manier behandelt de psycholoog ook eetstoornissen, die volgens haar veel overeenkomsten hebben met BDD. “Bij beide stoornissen heeft iemand een negatief beeld van het eigen lichaam en wordt dat een obsessie. Ze overlappen elkaar: het is mogelijk dat sommige mensen met BDD zo ontevreden zijn met hun lichaamsvormen, dat ze steeds minder gaan eten en meer gaan sporten en uiteindelijk een eetstoornis ontwikkelen.” Gelukkig geldt voor BDD wat ook voor eetstoornissen geldt: simpel is het niet, maar je kunt ervan afkomen. “Het helpt om de focus te verleggen naar andere lichaamsdelen,” zegt Rekkers. “Hoe meer mensen oefenen met op een andere manier naar zichzelf kijken, hoe positiever ze uiteindelijk naar hun lijf kijken.”

 

[kader]

Op naar een gezond zelfbeeld
Zou je wat positiever naar jezelf willen kijken? Doe je voordeel met deze tips. Herken je jezelf in dit artikel en vermoed je dat je BDD hebt, maak dan een afspraak met je huisarts.

  • Kijk naar je pluspunten. Heb je een bos krullen, vrolijke sproetjes, sprankelende ogen, mooie nagels, lange benen? Sta daar eens bij stil. (En dan hebben we het nog niet eens gehad over je humor, intelligentie en alle andere kwaliteiten die je niet in de spiegel kunt zien.)
  • Stop met vergelijken. Ja, iemand anders heeft misschien een mooier gebit, een kleinere neus of haar dat altijd perfect in model valt. Maar jij weet niet waar die ander onzeker over is. En als jou dat niet opvalt, ziet die ander ook niet waar jij je druk om maakt.
  • Vraag aan mensen om je heen wat ze mooi aan je vinden, qua innerlijk en uiterlijk. Is je zusje stiekem jaloers op je figuur? Zijn je ouders trots op je zelfstandigheid? Zou je beste vriendin een moord doen voor jouw lengte? Mensen die dicht bij je staan, zien vooral wat jou zo mooi maakt.
  • Schrijf positieve ervaringen, gedachten en complimenten op in een dagboek. Zo verleg je de focus van het negatieve naar iets waar je blij van wordt als je het terugleest.

Cosmopolitan, mei 2019