Interview Javier Guzman (Het Parool)

Cabaretier Javier Guzman (39) is klaar met praten over zijn vroegere verslavingen. Met zijn oudejaarsconference Zonde(r) voornemens wil hij orde in de wereldchaos scheppen. ‘Dit was een uitgesproken kutjaar.’

tekst Kim van der Meulen, foto Jitske Schols

Wat voor jaar was 2016?
“Een uitgesproken kutjaar. We zijn door de mand gevallen met het Oekraïnereferendum: we willen inspraak, maar als we dat krijgen stemmen we zonder iets te hebben gelezen. Ik heb dat verdrag ook niet gelezen, nee. Achthonderd pagina’s is veel werk. Praten met grote woorden is ook iets van deze tijd – termen als discriminatie en racisme worden voortdurend ingezet. Maar mensen die commentaar hebben op de islam, kun je niet wegzetten als racist: dan impliceer je dat een geloof een ras is. Tolereren, dat is ook zo’n raar woord.” Hij pauzeert even en kijkt voor zich uit. “Daarmee ga je uit van ongelijkheid. Alsof je eigen mening waardevoller is. Het gaat juist om verdraagzaamheid. We zijn vergeten hoe we moeten discussiëren. Hoe komt dat?”

Wil je dat uitzoeken in je voorstelling?
“Ja. Ik wil proberen te verklaren waar we op 1 januari stonden en waarom we aan het eind van het jaar staan waar we staan. Wellicht is het minder erg dan het lijkt. Gisteravond zocht ik op wat er in 2016 is uitgevonden en dacht ik: het goede nieuws overstijgt misschien wel het slechte.”

Wat is er uitgevonden?
“Als ik het me goed herinner, worden elk jaar tienduizenden nieuwe diersoorten ontdekt. En als je nagaat wat we technologisch allemaal kunnen…” Guzman schuift naar voren op zijn stoel. “Maar de ontwikkeling staat al even stil. We komen niet dieper in de zee, we komen niet verder in de ruimte. Wat ga je dan doen? Navelstaren. Er is nog steeds geen consensus bereikt over Zwarte Piet. Wauw.”

Heb je het idee dat je daar via theater iets aan kunt veranderen?
“Ja.”

Dat zeg je resoluut.
“Het klinkt redelijk narcistisch, maar ik voel gewoon dat het zo is. In het theater maak je van individuen één homogeen geheel. Die krijg je wel degelijk op een ander denkniveau als je ze meeneemt en vasthoudt. Hoe kut het jaar ook was, door dingen te verklaren en mensen samen te brengen, maak je het draaglijk.”

De onderwerpen die je noemde, lijken je niet alleen op het podium, maar ook privé bezig te houden.
“Als ik op het toneel sta, speel ik mezelf. Anders zou je een voorstelling krijgen die wel hout snijdt, maar loodzwaar is, vol analyses en verklaringen. Ik probeer orde in de chaos te scheppen – al is het maar eigen orde in mijn eigen chaos. Degene die je op het podium ziet, is een vergroting, verkleining en verdraaiing van mezelf. Maar natuurlijk houden die dingen me bezig. Soms te veel, zelfs. Dan denk ik: ik help er niemand mee dat ik hier zo over inzit.”

Heb je het idee dat je mensen weet te raken?
“Zeker. Al is het niet leuk om na afloop van de show tegen mensen te moeten zeggen: volgens mij zitten we al een tijdje in een oorlog, maar weten we totaal niet hoe we daarmee moeten omgaan, alleen omdat het geen conventionele oorlog is.”

Mensen geloven pas dat het oorlog is als hun huizen worden belegerd?
“Ja, dat bedoel ik. Nee, dat is níet wat ik bedoel. Doe je nu net alsof je het niet begrijpt, of begrijp je het echt niet? Het hele concept oorlog voeren is toch veranderd? Er zijn vliegtuigen in de Twin Towers gevlogen en daar hebben we nog steeds geen antwoord op. En de vier F16’s die we naar Syrië stuurden, bleken fucking niet compatible.” Een lachje. “Ze vliegen niet, omdat de navigatie het niet doet. Dan sta je voor lul.”

Wat voor jaar was het voor jou?
“Privé was het niet eens zo’n slecht jaar voor me, maar ik kan mijn privéleven ook laten verzieken door wat ik in de krant lees. Dus het blijft best een kutjaar.”

Een sombere boodschap.
“Absoluut niet. In de voorstelling zie je straks overal peertjes hangen, waarvan er steeds meer uitgaan: het jaar begon hoopvol, maar werd steeds donkerder. De lampen gaan niet allemaal uit, want er moet altijd ergens licht zijn. Anders bestaat donker niet.”

In je komende voorstelling Ga-Bie-Jer wil je je opnieuw voorstellen: je zou laten zien dat je ‘eigenlijk goedgema-nierd’ bent en ‘je woede kunt beheersen’.
“Ik zou niet weten waarom ik dat moet laten zien. Ik dacht alleen: ik ga me opnieuw voorstellen, omdat mensen mijn naam nog steeds niet goed uitspreken. Dat kun je wegwuiven, maar je kunt het ook heel groot maken omdat het mogelijk ergens voor staat. Ik moet nog even kijken waar ik ga eindigen met die gedachte. Maar als ik mag vragen: waar komt de opmerking vandaan dat ik aan wie dan ook zou moeten bewijzen dat ik goede manieren heb?”

Met die woorden wordt je voorstelling aangekondigd bij theaters.
Guzman fronst. “Zo heb ik het niet opgeschreven. Een wonderlijk iets. Dan zou het niet mezelf voorstellen zijn, maar een soort verontschuldiging voor dat ik er ben. Zo is het niet bedoeld. Ik maak geen excuses voor wie of wat ik ben.”

Wil je jezelf ook opnieuw voorstellen om af te rekenen met je drank- en drugsverleden?
“Dat probeer ik al een tijd te doen, maar het wordt me niet toegestaan. Doordat ik er steeds weer vragen over krijg.”

Verbaast dat je?
“De hoeveelheid vragen verbaast me. Het draagt bij aan het beeld dat ik een junk ben met een hobby. Ik ben een heel goede cabaretier met een drank- en drugsverleden.

Het komt misschien doordat je er altijd erg open over bent geweest.
“Van de dertien voorstellingen die ik heb gemaakt, gingen er twee over verslaving – omdat het een ernstige kwestie is waar onbegrip over is en laakbaar over gedaan wordt. Maar ik heb er nooit om gevraagd een poster child te worden van drank- en drugsmisbruik. Mensen om me heen zeggen: wuif die vragen weg. Maar ik blijf altijd beleefd. En dan krijg ik nog de vraag of ik moet bewijzen dat ik goedgemanierd ben. Het feit dat ik daarop antwoord, geeft al aan dat ik beleefd ben. Het is eendimensionaal denken. Ik ben meer dan een Spanjaard, een cabaretier, een junk, een acteur. De meeste mensen kennen me niet.”

Wat hebben we nog niet van je gezien?
“Muzikaliteit. Ik speel gitaar en heb op de Kleinkunstacademie gezongen. Daar heb ik nog nooit iets mee gedaan in shows, maar ik houd de optie altijd open.”

Je leerde Nederlands door te luisteren naar een lp van Wim Kans oudejaarsconference. Wat fascineerde je daaraan?
“Ik was een jaar of zeven en had geen concept van theater. Ik hoorde een stem en andere mensen moesten daar hard om lachen; dat vond ik wonderlijk. Mijn broer (cabaretier Emilio Guzman) vertelde me later dat ik die lp op hoge toeren afspeelde en zei: ‘Hoor, het is net de zee.’ Blijkbaar had ik het over het metrum van de lach.”

Hoe ontdekte je dat mensen ook om jou moesten lachen?
“Humor heb ik ontwikkeld als een soort afweermechanisme toen ik als enige allochtoon in een dorp woonde. Mijn eerste optreden deed ik in 5 havo: een roast (ironische show) over de school, waarin ik afrekende met leraren en conciërges. Ik dacht: dit is wie ik ben.”

Waar ben je trots op?
“Ik ben pas net bezig. Wat me bijstaat is de laatste voorstelling van Delirium in Carré: exact op het moment dat ik over de zelfmoord van mijn vader vertelde, viel het licht uit. De laatste tien minuten heb ik in het donker en zonder geluid gespeeld. Bijna alsof mijn vader ingreep vanuit het hiernamaals, waar ik overigens niet in geloof. Verder denk ik wel dat ik een paar goede shows heb gemaakt.”

Heb je goede voornemens?
“Niet lullen, maar poetsen. Misschien moeten we met z’n allen eens bedenken waarom we het zo leuk vinden om hier te wonen.”

Zonde(r) voornemens: 19 t/m 22 december, DeLaMar Theater.
Ga-Bie-Jer: 27 en 28 januari, Betty Asfalt Complex.

Het Parool, 16 december 2016