We Make M-ODE (Het Parool)

Haute couture van achtergelaten kleedjes op Koningsdag, of kleding upcyclen met plastic tassen. Het vijfdaagse We Make M-ODE laat zien dat je met duurzame mode alle kanten op kunt.

Tekst Kim van der Meulen

“Tegen eindexamenstudenten zeg ik altijd: ik hoop dat je geen compleet nieuwe collectie gaat maken,” zegt Peter Leferink (48). Als hoofddocent fashion en design aan het Amsterdam Fashion Institute stimuleert hij duurzaamheid: liever materialen hergebruiken of kledingstukken voor het leven maken dan nieuwe producten produceren. De meeste studenten zijn daar uit eigen beweging al mee bezig, zegt Leferink. Er studeert nu iemand af met een kledingcollectie die is gemaakt van staaltjes gordijnstof uit meubelzaken. Maar ook buiten het onderwijs wilde hij jong talent een podium bieden en ondernemerschap, innovatie en duurzaamheid in de modewereld stimuleren. Samen met Iris Ruisch (43), voormalig creatief directeur van Amsterdam Fashion Week en zijn echtgenote, begon hij daarom stichting M-ODE. “We waren bezig met het organiseren van een seminar in het najaar, maar er was al zo veel interesse dat ons eerste evenement een vijfdaags modeprogramma is geworden tijdens stadsfestival We Make the City.”

Aan duurzaam talent geen gebrek, blijkt uit het programma van We Make M-ODE, zoals het evenement is genoemd. Zo is er een catwalkshow van Ajbilou | Rosdorff, een jong ontwerpduo dat zero-waste fashion maakt: zwierige jurken, strakke pakken en streetstyle bomberjacks van hergebruikte materialen. Daarnaast presenteert ontwerper Sophie Roumans de eerste collectie van haar label Roumans: mannenmode met een vleug fifties en oosterse elementen, gemaakt van restmaterialen uit de industrie en stoffen die een lage impact op het milieu hebben. En Leon Blok, eigenaar van Amsterdamse duurzaam denimlabel Lebl, slaat de handen ineen met printdesigner Lhana Marlet voor kwaliteitskleding van eco-stoffen.

Heel sexy is het misschien niet, maar aan duurzame mode kleeft echt geen geitenwollensokkenimago meer, zegt Ruisch. “Dat zie je aan al die jonge ontwerpers, maar ook aan winkels. Zo voert de duurzame moderoute op het festival langs open ateliers, winkels en pop-upstores in West, waar veel creatieve bedrijven en duurzame winkels zitten. Neem Jutka & Riska; het laatste woord dat in je opkomt als je daar binnenstapt, is ‘stoffig’. Vroeger verfde je nog kleding in thee, nu zijn materialen die gebruikt worden om te zeefdrukken volledig biologisch afbreekbaar. De ontwikkelingen op duurzaam gebied gaan razendsnel.”

Lange adem
Toch zouden die ontwikkelingen wat bekender mogen worden bij een groot publiek, vindt Leferink. “Mode is in Nederland nog altijd een ondergeschoven kindje vergeleken met andere creatieve disciplines, zoals binnenhuisarchitectuur en fotografie. Mode wordt toch vaak als iets triviaals gezien, een decoratief element – en daar investeert men liever niet in. Gevolg: jong talent vliegt meteen na het afstuderen uit naar het buitenland.” Om daar verandering in te brengen, wil M-ODE jonge, duurzame ondernemers minstens één en maximaal drie jaar ondersteunen. Door ze te programmeren op evenementen en ze aan een netwerk of financiering te helpen, bijvoorbeeld. Leferink: “We leren ze een bedrijf op te bouwen: een geslaagde modeonderneming is een huwelijk van inhoud en economische context, maar veel designers richten zich maar op een van die twee.”

“Of er wordt veel geld gegenereerd voor een show of expositie en dat was het dan,” vult Ruisch aan. “Terwijl je juist een lange adem moet hebben om verder te komen in de modewereld. En je moet samenwerken. De sterkste partijen die we programmeren zijn bijna altijd collectieven.”

Govers en Kosters
Met workshops, lezingen, catwalkshows en presentaties in de hele stad hopen Leferink en Ruisch zo veel mogelijk bezoekers de noodzaak van duurzame kleding te laten inzien. Veel programmaonderdelen zijn daarom gratis toegankelijk. In VondelCS is er bijvoorbeeld een pop-upshop met duurzame designerlabels en zijn de eerste beelden te zien van een documentaire over couturier Frank Govers, die ruim twintig jaar geleden overleed. Ruisch: “Zijn meest iconische looks zijn te zien en zes ontwerpers showen een nieuwe look in de geest van Frank. Die hebben ze gemaakt van Koningsdagrestanten: kleding, wandtapijten en gigantisch veel plastic. Sommige designers hebben repen uit petflessen geknipt en daar draagbare kleding van gemaakt. Echt te gek, je weet niet wat je ziet.”
Op zondag zijn op het Bos en Lommerplein onder andere een grote kledingruil en een expositie over de toekomst van mode te zien. Je eigen kleding upcyclen (al dan niet met zwerfafval en zelf meegebrachte supermarkttassen), onder leiding van bekende namen uit de modewereld, is ook een mogelijkheid. En wie daarvoor inspiratie wil opdoen, kan een kijkje nemen bij het pop-upatelier van de Amsterdamse ontwerper Bas Kosters in de Westergasfabriek. “Hij werkt hier drie dagen met zijn team aan een nieuwe collectie, gemaakt van textielafval uit de hele stad dat we in samenwerking met de gemeente hebben gerealiseerd,” zegt Ruisch. “Meestal zie je alleen het eindproduct, maar zo zie je ook hoe hergebruik er in de praktijk uitziet.”
Het eindresultaat is uiteraard op de catwalk te zien – een van de weinige shows die geen 15, maar 25 euro kost. “Alleen omdat ie van een andere grootte is,” verklaart Ruisch. “Het moet vooral een laagdrempelig evenement worden. Ik hoop dat we van het stempel afkomen dat mode exclusief en voor de happy few is, want dat is het niet.”

We Make M-ODE, 20 t/m 24 juni, diverse locaties.

3X MEER ZIEN
– Fashionshow Judith van Vliet X Amber Ambrose Aurèle: duurzame mode (Van Vliet) en designhakken (Aurèle) die het midden houden tussen kunst en kleding. Vrijdag 22 juni, €15.
– Winkelen in West: bezoek samen met een stylecoach duurzame winkels en krijg tips over styling en het verduurzamen van je garderobe. Zaterdag 23 juni, gratis, opgeven via chiara@indiaaninjekast.nl.
– Masterclass Sustainable Challenge: masterclass om te ontdekken wat we zelf kunnen doen om bewuster met de kledingindustrie om te gaan. Zondag 24 juni, gratis.

Het Parool, 18 juni 2018