Hoe praten we met onze kinderen over seks? Het zou meer over de relationele kant moeten gaan, schrijft Arjet Borger (35) in haar nieuwe boek Seks voor Iedereen. PS legt haar zeven stellingen voor.
tekst Kim van der Meulen beeld Rein Janssen
Een kind van tien is oud genoeg om seksuele voorlichting te krijgen.
“Ja, want seksuele opvoeding begint jong. Het is een proces, een verhaal dat steeds verder wordt aangevuld tot het compleet is. Een kind van tien zou dus al geregeld antwoorden op eerdere vragen over seksualiteit gehad moeten hebben. Het eerste boek dat ik over dit onderwerp schreef, Saar en Jop, over identiteit, vriendschap en intimiteit, is bedoeld voor kinderen van anderhalf tot vier jaar. Aan de hand van illustraties ontdekken ze hierin het verschil tussen jongetjes en meisjes en leren ze alle lichaamsdelen benoemen, zodat je ze kunt uitleggen welke privé zijn en welke niet. Maar je kunt een heleboel dingen aangrijpen om kinderen op jonge leeftijd al iets mee te geven. Als je huisdieren hebt, kun je altijd over seksualiteit praten. Waarom zou je niet uitleggen wat de konijnen doen als je zoon of dochter ziet dat ze bovenop elkaar gaan zitten? Zo wordt het onderwerp ook minder beladen dan wanneer een kind op tienjarige leeftijd ineens alles te horen krijgt.”
In Nederland praten we open genoeg over seks.
“Het lijkt alsof we er sinds de seksuele revolutie open over praten, maar de angst voor betutteling houdt ons in zijn greep. We zijn bang om moraliserend over te komen en vinden dat voorlichting vooral niet normatief mag zijn, dus praten we vooral technisch en eenzijdig over seks. Als ouder met je kind over seksualiteit praten is heel effectief, weten we uit onderzoek. Op de basisschool leren we kinderen over zelfbevrediging en tieners en jongeren krijgen tips over standjes. Maar over de relationele kant van seks hebben we het niet: het is een interactie tussen twee mensen, dus je hebt met elkaar rekening te houden. Want seks is altijd relationeel, of je nou iemand oppikt in een café of een vaste partner hebt. Vroeger werd vooral gesproken over de risico’s van seks, zoals seksueel overdraagbare aaandoeningen, zwangerschappen en negatieve ervaringen. Die waarschuwende manier van voorlichting heeft plaatsgemaakt voor het benadrukken van plezier, maar over de voorwaarden die nodig zijn voor plezierige seks, zoals je veilig voelen, durven we het niet te hebben. Terwijl het als gezondheidsbevorderaar, voorlichter en opvoeder je plicht is volledige voorlichting te geven. Dat betekent: tieners en jongeren vrijheid en keuzes bieden, maar ook eerlijk zijn over risico’s en consequenties.”
De #MeToo-discussie heeft de manier waarop we over seks praten goed gedaan.
“Dat hangt ervan af wat we ermee doen. Het laat in elk geval zien dat seks relationeel is, dat je in je seksualiteit kwetsbaar bent en dat veiligheid heel precair is: begrijp je elkaar goed, wat wil je wel of niet, voel je je veilig en hoe stel je grenzen? Daar moeten we het met elkaar over hebben. Toch lijkt de tendens tot nu toe: die #MeToo-beweging gaat over negatieve ervaringen, dus we moeten in plaats daarvan het plezier in seks naar voren brengen. Terwijl het, zoals gezegd, veel breder is dan dat.”
Seks is een te gevoelig onderwerp om klassikaal te bespreken.
“Dat denk ik niet. Sterker nog, ik heb samen met anderen een lesmethode ontwikkeld voor het basisonderwijs: Veiligwijs. Ik denk wel dat je zorgvuldig met het onderwerp moet omgaan en je moet baseren op aspecten waarvan bekend is dat ze werken. Als ouder met je kind over seksualiteit praten is heel effectief, weten we uit onderzoek. Maar of het effectief is om kinderen uit groep 7 een anticonceptietentoonstelling te laten organiseren, weten we bijvoorbeeld niet. Ook de langetermijneffecten van een programma als Dokter Corrie in het basisonderwijs zijn niet bekend. De eerste afleveringen waren onderdeel van Schooltv-weekjournaal en werden echt gebracht als manier van seksuele voorlichting in het onderwijs. Heel experimenteel, maar ik vind het ook erg forcerend: kijk ons eens open over seks praten. Terwijl het eigenlijk cabaret voor kinderen is. Of je het een leuk programma vindt is persoonlijk, maar vanuit het oogpunt van gezondheidsbevordering kan ik alleen maar zeggen dat het een groot experiment is: het is niet bekend of het kinderen helpt bij het maken van goede keuzes als ze ouder zijn.”
Veilige seks is de verantwoordelijkheid van jongeren zelf.
“Zeker niet. Er is een nuanceverschil: ik denk dat voorlichters en ouders ervoor moeten zorgen dat kinderen, tieners en jongeren de kans krijgen om op een veilige manier te groeien in die verantwoordelijkheid. En als het om seksuele voorlichting vanuit de overheid gaat, vind ik dat er een breder aanbod zou moeten komen. De overheid heeft Rutgers als hét kenniscentrum benoemd, dat lesmethodes en -materialen ontwikkelt en onderzoek doet op het gebied van het bevorderen van seksuele gezondheid. Het is al gek dat landelijke seksuele voorlichting wordt uitbesteed aan één private organisatie, maar ik ontdekte dat hun voorlichting ook nog eens eenzijdig is en wetenschappelijk niet goed onderbouwd. Zo communiceren ze onjuiste cijfers. Zorgwekkend. De eerste stap naar verbetering, wat mij betreft: controle door een onafhankelijk orgaan.”
Het is goed dat jongeren weten wat de gemiddelde leeftijd voor de eerste keer seks is.
“Nee, het zou beter zijn geen gemiddelde leeftijd te communiceren. En als er dan toch een gemiddelde leeftijd wordt gegeven, zou die in elk geval moeten kloppen. Jarenlang werd gezegd dat de gemiddelde leeftijd voor de eerste keer seks zestien jaar was, maar ik kwam erachter dat dit niet klopt. Schokkend, want het heeft wel de beeldvorming van tieners over seks kunnen beïnvloeden. Maak op je vijftiende dan nog maar eens je eigen keuzes zonder druk van buitenaf.”
Jongeren zijn dankzij internet stukken beter op de hoogte van seks dan zo’n twintig jaar geleden.
“Ik denk dat de toegankelijkheid tot internet ook tot misinformatie leidt. Als je bedenkt hoeveel kinderen al porno zien en hoe eenzijdig het beeld van seks is dat ze daaruit krijgen, kun je er als ouder niet van uit gaan dat je seksuele voorlichting aan internet kunt overlaten. Googel zelf maar, dan zie je hoe snel je op pornosites uitkomt. Bijna geen opvoeder is zelf opgegroeid met de smartphone. Voor veel ouders is het dus onbekend dat tieners porno te zien krijgen via Snapchat of Whatsappgroepen. Wees je daar als ouder bewust van en blijf met je kind praten, zodat ze een realistischer beeld van seksualiteit krijgen. Die verantwoordelijkheid heb je. En als je het te beladen vindt: maak er een breder onderwerp van. We denken bij seksualiteit snel aan seksueel gedrag en onze eigen seksuele ervaring, maar het gaat over veel meer. Zoals over identiteit en zelfvertrouwen: durf je jezelf te zijn? Vind je jezelf mooi? Kun je je lichaam verzorgen? Kun je je grenzen aangeven? Als je daar bewust van wordt, kun je er op heleboel momenten over praten.”
Arjet Borger: Seks voor Iedereen, Prometheus, €19,99
In gesprek over seks
Arjet Borger is gezondheidswetenschapper en schrijver, spreker en adviseur op het gebied van seksuele gezondheid. Ze schreef vijf boeken over seksualiteit, waaronder Saar en Jop Praten over Seksualiteit (2012) en In Gesprek over Seks (2013). Daarnaast is ze oprichter en directeur van de Care for Sexuality Foundation, een stichting die onder andere methodes en materialen ontwikkelt voor de seksuele en relationele vorming van kinderen en jongeren. Met haar werk wil ze kinderen, jongeren en volwassenen helpen gezonde keuzes te maken in de manier waarop ze met seksualiteit omgaan. Borger is getrouwd en moeder van drie dochters.
Het Parool, 12 maart 2018