Voor de een is kamperen ultieme vrijheid, voor de ander spartaanse zelfkastijding. Ervaringsdeskundige Kim van der Meulen (33) helpt die laatste categorie de vakantie door.
Door Kim van der Meulen
Ik was mijn handen in de gemeenschappelijke toiletruimte (bordje boven de wasbakken: ‘Geen groenten spoelen in de wastafel’), stap het pleecomplex uit en verdwaal direct in het bos. Ik heb ruim tien minuten rondgedoold met een wc-rol onder mijn trui als ik neerplof op een klapstoel voor de tent. Met het oog dat niet knalrood is door de hooikoorts kijk ik naar mijn vriend. Hij maakt fluitend een pannetje spaghetti met tonijn klaar. Hij lijkt met de minuut gelukkiger te worden, terwijl ik langzaam verander in een hoopje wanhoop. Spontaan krijg ik een bloedneus. ‘De natuur probeert me duidelijk te maken wat ik al wist: ik hoor hier niet’, app ik een vriendin. Ze lacht erom, maar blijkt ook besmet te zijn met het happy camper-virus: ‘Joh, niets fijner dan buiten slapen.’
Ik kan me niet herinneren dat ik er ooit ja op heb gezegd, maar ik ging dus mee kamperen. Eén nachtje. Oases van rust, slapen in de buitenlucht, ultiem ontspannen. Ik snap de romantiek van het idee, maar in de praktijk betekende kamperen in mijn leven tot dusver wakker worden omdat iemand tegen je tent aan plast (Lowlands), je kleding op regenachtige dagen droogstomen met straalkachels (Frankrijk), douchen met uitzicht op tegen de muur plakkende schaamharen (ook Frankrijk), de hele nacht in je gezicht worden geslagen door wapperend tentzeil (Into The Great Wide Open) en slapen in, op en onder je vuile was (overal). Hoe vaak moet je kamperen om anderen ervan te overtuigen dat het écht niets voor je is? Voor iedereen die uit naam der liefde ook met frisse tegenzin meegaat naar een camping: tien survivaltips.
1. Laat je festivalmat thuis
Wil je bewijzen dat je heus avontuurlijk bent ingesteld, is je partner ervan overtuigd dat je nooit meer in een bakstenen huis wil slapen als je eenmaal écht hebt gekampeerd, of ben je meegesleurd in andermans enthousiasme en kun je je niet eens herinneren dat je akkoord bent gegaan met het hele plan? Wat de reden ook is dat je straks haringen in de grond staat te slaan: vergeet die festivalmat waarop je vijf jaar geleden sliep tijdens Lowlands en koop een luchtbed. Een nieuw, superdik, tweepersoons-exemplaar, dat ’s nachts de moed niet opgeeft. En neem je dekbedovertrek mee. Stukken comfortabeler dan een nylon slaapzak, ook tijdens het horizontaal omkleden in een krappe tent.
2. Maak foto’s van je huis
Vooruit, het klinkt pathetisch, maar het kan geen kwaad om voor vertrek een paar foto’s van je huis te maken. Tom Hanks overleefde in Castaway maanden op een onbewoond eiland door tegen een bebloede volleybal te praten; James Franco praatte volop tegen de camera toen hij in 127 Hours bekneld zat tussen rotsblokken. Daar was ook niks aanstellerigs aan, toch? Krijg je enorme heimwee of wil je weten hoe je bank er ook alweer uit zag, dan is dit je redding.
3. Ga ver weg
Het lijkt tegenstrijdig te zijn om zo ver mogelijk weg te gaan, maar geloof me: niets is erger dan je tent in tijgeren en tussen je kleren en tijdschriften zoeken naar je wc-rol, terwijl je weet dat je nieuwe huis (met waterdicht dak, eigen douche en stopcontacten) op een kwartier rijafstand is.
4. Verberg de wc-rol
Ja, er zijn tegenwoordig campings waar wc-papier in het toilethokje hangt. Maar echte kampeerders vinden dit een hopeloos overbodige luxe, waardoor er nog altijd veel kampeerterreinen zijn waar je de walk of shame gewoon moet maken. Gaat het groeten van onbekenden met een wc-rol in je hand je ook te ver, trek dan een hoodie of wijde trui aan met steekzakken, waarin je vellen wc-papier kunt stoppen of prop de hele rol erin. Kan ook in je rugtas, maar het neerzetten daarvan is op eigen risico (zie punt 5).
5. Bedenk een badkamerroutine
Douchen in een voorbevochtigd badkamerhokje zolang je vijftigcent-muntstuk het toelaat, is niet de ideale manier om wakker te worden. Praktijktips om er het beste van te maken: doe vooronderzoek (is er een haakje of moet je de boel over de deur gooien en hopen dat je kleren droog blijven?), draag slippers, dubbelcheck of de deur op slot zit en vraag van tevoren aan een medekampeerder hoe je warm water uit die douchekop krijgt. Negeer iedereen die beweert dat de hokjes het summum van hygiëne zijn: hun uitgangspunt is andere campingdouches, niet de eigen badkamer. Voor het aankleden zonder muren aan te raken, heb ik maar één tip: wees flexibel.
6. Raak bevriend met mensen met een stacaravan of camper
Toegegeven: als je niet hoeft te slapen, douchen, naar de wc moet of in een tent verblijft, is kamperen helemaal zo erg nog niet. Heb je geen voortent of veranda waar je kunt zitten, koffiedrinken, lezen, koken, eten of je mail checken (mag toch?), ga dan – al dan niet met een flesje wijn – langs bij mensen met een stacaravan of camper en maak campingvrienden. Gezellig, en je vergroot je kansen op een stoel met rugleuning.
7. Laat anderen het werk doen
De ervaring leert dat veel kampeerliefhebbers het kiezen van de camping, het autorijden erheen, het inpakken en opzetten van de tent, het oppompen van het luchtbed, het aansluiten van de gasfles en het koken niet graag overlaten aan kampeerhaters. Vat dat niet persoonlijk op, maar sit back and relax. In tegenstelling tot thuis gelden deze zaken niet als huishoudelijke taken, maar als leuke kampeerervaringen.
8. Kruip vroeg je tent uit
Op de camping geldt: de morgenstond heeft goud in de mond. Met een beetje pech brandt de zon je de tent uit, word je het geluid van de wind en het klapperen van tentzeil in je gezicht zat of lag je toch al de halve nacht wakker, dus waarom zou je niet vroeg aan je dag beginnen? Bijkomend voordeel: bij toiletbezoek of douchen op een onchristelijk tijdstip ben je er vrijwel van verzekerd geen campinggasten tegen te komen. Als je dan toch de wereld tegemoet moet treden voordat je koffie op hebt en bent aangekleed, kun je dat maar beter zonder publiek doen.
9. Houd je in
Negeer die tak in je schoen, de kou, de warmte, de kampeerders die je in de spiegel ziet tijdens het tandenpoetsen, schreeuwende kinderen, ruziënde buren, seksgeluiden van diezelfde buren, natte kleren en hooikoorts. Je wederhelft weet na één nacht wel dat je niet van kamperen houdt. Voorkom wederzijds schuldgevoel (hij omdat hij je heeft meegesleurd, jij omdat je zijn kampeerliefde niet begrijpt) en houd het een beetje gezellig. Alleen vloeken in je hoofd dus. En onder de douche. Vooruit, en op de wc. En als je verdwaalt in het bos.
10. Maak een deal
Voor wat hoort wat. Je belooft tenslotte niet zomaar na een jaar hard werken je vakantie door te brengen op de grond in een bos. Stel er iets tegenover. Dat hoeft geen vakantie in een vijfsterrenresort te zijn (een grondige misvatting onder kampeerders is dat men óf van back to basic houdt óf bedienden wil die je koelte toewuiven met pauwenveren). Een etentje, een hond nemen of meegaan naar een concert van Adele mag ook allemaal. The things we do for love.
Het Parool, 14 juli 2017