Blij ei (Women’s Health)


Bloed doneren of je registreren als orgaandonor doen we vanzelfsprekend om een ander te helpen. Eicellen afstaan is voor veel vrouwen een ander verhaal: het is niet niks om iemands kinderwens in vervulling te laten gaan met je eigen DNA. Toch is het voor vrouwen die niet zwanger kunnen worden vaak de laatste optie.

Tekst Kim van der Meulen

‘Een slimme meid krijgt haar kind op tijd.’ Het is bijna niet meer voor te stellen, maar in de jaren negentig gebruikten gynaecologen die slogan om vrouwen aan te sporen vooral niet te lang te wachten met het ouderschap. Daar lijken we ons weinig van aangetrokken te hebben, want vrouwen krijgen steeds later kinderen. De gemiddelde leeftijd waarop we in Nederland een eerste kind krijgen, is de laatste decennia opgelopen naar 29,8 jaar. We willen eerst carrière maken, hebben nog niet de juiste partner gevonden of zijn er gewoon nog niet aan toe. Niks mis mee – dus waar maken gynaecologen zich druk om? Nou, om het feit dat zwangerschappen op latere leeftijd, pak ’m beet na je 35ste, vaker gepaard gaan met complicaties. Vanaf die leeftijd is de kans dat je zwanger wordt bovendien een stuk kleiner. En dan neemt het aantal eicellen ook nog eens razendsnel af: op 40-jarige leeftijd heb je nog drie procent over van de voorraad waarmee je geboren werd – en je maakt geen nieuwe aan. Is de kwaliteit of de kwantiteit van je eigen eicellen niet voldoende, dan kan eiceldonatie uitkomst bieden. En er zijn meer redenen waarom vrouwen met een kinderwens hiervoor (moeten) kiezen.
‘Vrouwen die vervroegd in de overgang zijn geraakt of die bijvoorbeeld door chemotherapie onvruchtbaar zijn geworden, wenden zich vaak tot eiceldonatie’, zegt Marjolein Grömminger van Freya, de vereniging voor mensen met vruchtbaarheidsproblemen. En dat is geen simpele oplossing: ‘Het is lastig een donor te vinden. De drempel om een vriendin of zus te vragen, is hoog: je vraagt iemand toch letterlijk iets van zichzelf, haar eigen DNA, weg te geven. En als diegene ja zegt, moet ze ook maar net geschikt zijn: gezond, psychisch sterk genoeg, niet te oud én bereid om ivf-behandelingen te ondergaan. Wil niemand in je omgeving donor zijn, dan moet je uitwijken naar een van de drie eicelbanken die Nederland sinds een paar jaar telt. Daar is de vraag echter groter dan het aanbod: er zijn enorme tekorten aan eiceldonoren, waardoor er lange wachtlijsten zijn.’

Gulle gift
Wie via een eicelbank zwanger wil worden, moet dus een lange adem hebben. Geen wonder dat veel stellen uitwijken naar het buitenland, waar de wachtlijsten minder lang zijn. Donoren zijn in andere landen echter vaak anoniem, waardoor een kind later zijn of haar roots nooit kan achterhalen. In Nederland mag dat niet: een kind dat via eiceldonatie is verwekt, mag vanaf zijn 16e jaar gegevens van zijn donor opvragen. Maar wat gebeurt er als je eenmaal op die Nederlandse wachtlijst staat en zo toch een donor vindt, of zelf iemand bereid vindt haar eicellen af te staan? ‘Dan gaat de donor een ivf-traject in’, zegt Grömminger. ‘Ze krijgt hormoonstimulatie, waardoor eicellen tot rijping worden gebracht. Die worden vervolgens met een zogeheten follikelpunctie uit het lichaam gehaald, bevrucht en in de baarmoeder van de wensmoeder geplaatst. Haar lichaam moet op dat moment natuurlijk wel klaar zijn voor innesteling van het embryo, dus zij krijgt vooraf hormonen om de baarmoederwand voor te bereiden op de bevruchte eicel. Het traject is zwaarder voor de donor dan voor de ontvanger.’
Emmy de Jong (34) weet er alles van, maar deed het al twee keer met liefde: zij doneerde tweemaal eicellen aan hetzelfde wensouderpaar. Daar kwam geen zwangerschap uit voort – de kans van slagen is ongeveer 30 procent – en ze bereidt zich nu voor op een derde keer. ‘Ik heb mijn eicellen niet meer nodig en kan daarmee de droom van een ander laten uitkomen. Dat is toch prachtig?’ Emmy doneerde haar cellen niet via een eicelbank, maar ging als donor met de wensouders – die ze leerde kennen via een Facebookgroep – mee naar het ziekenhuis. Gekende donatie, heet dat. ‘Ik kreeg een gesprek met een psycholoog om te zien of ik een reëel beeld van het traject had en er sterk genoeg voor in mijn schoenen stond. Ook werd mijn bloed onderzocht op hiv en andere ziektes en tijdens mijn menstruatie werd met een inwendige echo onderzocht hoe het stond met mijn eicelvoorraad. Alles was in orde, dus ik kon beginnen: ik kreeg spuitjes om mijn cyclus stil te leggen en om de eicellen te laten rijpen. Die spuitjes vielen reuze mee. Net als de punctie in het ziekenhuis – de eerste keer althans; de tweede keer was pijnlijk. Maar ik dacht alleen maar: even doorzetten. Een bevalling is pijnlijker.’

Zenuwslopend
Hoeveel zwangerschappen specifiek uit eiceldonatie zijn ontstaan is niet bekend, maar vruchtbaarheidstechnieken worden vaak toegepast. Volgens gegevens van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (degynaecoloog.nl) werd in 2017 een recordaantal kinderen via een ivf-behandeling geboren: 5226. Maar liefst 1 op de 32 kinderen is tegenwoordig op die manier verwekt. Fumiko Ridderhof (34) is dankbaar dat die mogelijkheden er zijn: zij verloor op 21-jarige leeftijd beide eierstokken door eierstokkanker en wist dus al vroeg dat ze geen biologisch kind zou krijgen. Eicellen invriezen was geen optie, omdat die kankercellen konden bevatten. Haar enige optie: zwanger worden met eicellen van een donor. ‘Mijn man en ik hebben nooit iemand gevraagd donor te worden, omdat het een pittig traject is. Wij kregen op een dag hulp aangeboden: een vrouw die ik een jaar eerder had ontmoet tijdens een training om pleegouder te worden en met wie ik sindsdien in een appgroep zat, wilde ons helpen. Toen mijn ziekte eens ter sprake kwam, had ik haar over mijn situatie verteld. Dat had haar aan het denken gezet: ze had research gedaan naar eiceldonatie en het met haar man en vriendinnen besproken. Ze gunde ons wat zij en haar man ook hadden: het ouderschap.’
Medisch gezien verliep het traject goed, maar financieel was het zwaar – eiceldonatie wordt niet vergoed – en het wachten was voor Fumiko zenuwslopend. ‘De maatschappelijk werker was bang dat we er te makkelijk over dachten: ik ben Surinaams en mijn donor is Hollands, dus ik zou een kind krijgen dat niet op mij lijkt. Mij maakt dat niet uit – het is mijn kindje; blank, bruin of geel.’ Uiteindelijk kregen Fumiko en haar donor groen licht en begon het traject. ‘Ik voelde me schuldig tegenover mijn donor: ik kon niets doen, terwijl zij zichzelf twee keer per dag moest injecteren. En ik vond het moeilijk om te zien toen ze tijdens de punctie pijn had aan een van haar eierstokken – pijn voor iets waar ze zelf niets aan heeft. Heel bijzonder dat ze dit vrijwillig deed.’ De eerste terugplaatsing was raak: op 9 augustus verwacht Fumiko haar eerste kind. ‘Ik kan het nog altijd niet geloven en had nooit verwacht dat het meteen zou lukken. Ik heb wel twintig zwangerschapstests gedaan om het zeker te weten, maar inmiddels ben ik toch echt twee echo’s verder en ziet alles er goed uit.’

Stof tot nadenken
Eicellen zijn misschien wel het meest life-changing cadeau dat je iemand kunt geven. Overweeg je ze te doneren, dan is het goed om te weten dat er eisen gelden – en dat die per eicelbank soms iets kunnen verschillen. Zo kun je je in Utrecht aanmelden als je tussen de 25 en 35 jaar bent, kan het in Amsterdam een jaar langer en kun je in Leiderdorp al donor worden vanaf je 23ste. Ben je in de dertig en weet je zeker dat je ooit kinderen wilt, maar denk je er verder nog niet zo over na? Dan is het in elk geval goed om te weten dat je – helaas – niet alle tijd van de wereld meer hebt. ‘Na je 35ste worden je eicellen snel slechter van kwaliteit. Zo zit de natuur helaas in elkaar’, zegt Grömminger. ‘Alles lijkt zo planbaar, maar vruchtbaarheid is dat niet. Om de factor leeftijd kunnen we nog altijd niet heen.’

Women’s Health, maart 2019