Invoegen op de snelweg, over bruggen rijden, achteruit inparkeren: voor mensen met rijangst kan het zo eng zijn, dat ze soms jaren niet meer achter het stuur kruipen. “Als ik ook maar in de buurt van een snelweg kwam, begon ik te hyperventileren.”
Drie rijinstructeurs, tientallen lessen en vijf praktijkexamens had ik ervoor nodig, maar toen kon ik volgens de geduldige examinator dan eindelijk zelfstandig de weg op. Niet dat ik dat wilde. Invoegen op de snelweg was mijn grootste nachtmerrie, ik raakte gestrest als iemand te dicht achter me reed en was als de dood dat ik verdwaalde (wat ook meteen gebeurde toen ik in mijn eentje naar oma probeerde te rijden). Van het vooruitzicht dat ik naar Utrecht Centraal moest rijden om een vriendin op te pikken, lag ik een week wakker. En als ik toch eens de weg op ging, had ik daarna overal spierpijn omdat ik volledig verkrampt achter het stuur had gezeten. Als het niet hoefde, reed ik dus niet. Mijn rijbewijs gebruikte ik vooral om me te legitimeren in de supermarkt bij het afrekenen van bier. Ik voelde me een gevaar op de weg.
Dat mensen met rijangst onveilig in het verkeer zouden zijn is een misverstand, zegt klinisch psycholoog Yvette van der Pas, die onder andere mensen met angststoornissen behandelt en het boek Rijangst schreef. “Rijangstigen hebben hun rijbewijs, dus ze kunnen gewoon veilig de weg op. Al denken ze daar zelf vaak anders over. Ze rijden niet per se slecht, maar hebben te weinig routine opgebouwd of voelen zich heel onzeker in de auto. Daardoor zijn ze bang om de controle te verliezen, ook als dat helemaal niet gebeurt.” Volgens onderzoek van Psychologie Magazine heeft een miljoen Nederlanders last van rijangst: ze zijn onder andere bang om te rijden bij slecht weer, in het donker, vinden het doodeng om in te parkeren of vrezen dat ze een ongeluk veroorzaken. De helft van de rijangstigen gaat autorijden daardoor volledig uit de weg, zegt psycholoog Jan van den Berg in datzelfde tijdschrift. De andere helft gaat nog wel de weg op, maar doet dat met knikkende knieën.
Verkrampt rijden
Hoe kan het dat zo veel mensen rijangst hebben? Waar komt zo’n angst vandaan? “De oorzaken zijn heel wisselend, zoals bij elke angststoornis”, zegt Van der Pas, die zelf ook jaren kampte met rijangst. “In mijn geval kwam het doordat ik ooit een bijna-ongeluk op de snelweg had, maar niet iedereen met rijangst heeft een ongeluk of iets traumatisch in het verkeer meegemaakt. Soms begint het met iets kleins. Je schrikt bijvoorbeeld ergens van, waardoor je de volgende keer gespannener in de auto zit. Daardoor ga je steeds verkrampter rijden, tot je denkt: ik doe het niet meer. Mensen die hun rijbewijs net hebben, zakt de moed weleens in de schoenen omdat een familielid meerijdt en steeds zegt hoe het moet. Bij jonge moeders kan rijangst door een overmatig verantwoordelijkheidsgevoel komen: ze zijn bang dat ze hun baby in gevaar brengen op de weg. Anderen zijn weer bang een paniekaanval te krijgen in de auto. Mensen met claustrofobie of hoogtevrees kunnen het heel eng vinden om door een tunnel of over een brug te rijden.”
Wat de oorzaak ook is: je kunt van je rijangst af komen. Maar waarom zou je dat willen, als je het autorijden niet mist? Als je net zo lief de trein of fiets pakt, of het wel prima vindt dat je partner rijdt? Nou, omdat het in geval van nood toch wel handig is als je de weg op durft. Dat ondervond Kim Luking (26) aan den lijve, toen haar moeder een paar jaar geleden na een val haar schouder brak en per ambulance naar het ziekenhuis werd gebracht. “Toen dacht ik: het wordt tijd om mijn rijbewijs te halen. Als er iets met mijn moeder gebeurt, wil ik degene zijn die kan rijden. Ik vond autorijden alleen heel eng. Als ik ook maar in de buurt van een snelweg kwam, begon ik te hyperventileren en kreeg ik hartkloppingen.” Inmiddels heeft Kim haar rijbewijs drie jaar, maar rijden op de snelweg durft ze pas sinds een jaar. Met hulp van haar vriendin, die toevallig rijinstructeur is, kwam ze over haar angst heen. “Ze legde uit wat ik moest doen en praatte me moed in. Dat hielp, maar ik moest het ook alleen kunnen. Toen ik ergens heen moest en vroeg of ze mee ging, loog ze dat ze moest meerijden met een rijexamen, zodat ik wel móést. Doodeng, maar ik kende de weg en het ging zowaar goed. Als iemand vraagt of ik ’m naar Limburg wil brengen sta ik nog steeds niet te springen, maar ik durf wel heel voorzichtig te zeggen dat ik autorijden leuk begin te vinden.”
Verlopen rijbewijs
Voor Stephanie Franken (30) was een spoedgeval juist het moment waarop ze besloot het autorijden op te geven. “Ik heb mijn rijbewijs al sinds mijn achttiende, maar was altijd al onzeker over mijn rijstijl. Ik wilde alles perfect doen, maar door al die anderen in het verkeer had ik het gevoel dat ik nul controle had. Toen mijn vader vanwege een hartinfarct met spoed geopereerd moest worden, moest ik zijn nieuwe auto van de huisarts naar zijn huis rijden. Een splinternieuwe Citroën DS5, een automaat. Ik stond naast de auto te googelen hoe een automaat in godsnaam werkt en zat vervolgens in de auto in de stress, ook vanwege mijn vader. Dat was de druppel: ik stopte met rijden. Ik heb mijn rijbewijs zelfs laten verlopen. Pas vorig jaar, toen ik een baan kreeg waarvoor ik moest rijden, was ik er klaar mee. Ik wilde niet meer afhankelijk zijn van anderen en wilde weer zelf rijden. Ik kocht een oude auto, die ik botsauto noemde, als stok achter de deur en om het rijden weer onder de knie te krijgen. Met elk paniekmoment dat ik doorstond, voelde ik me zekerder en vrijer. Als beloning heb ik mijn favoriete auto gekocht, een Fiat 500.”
De manier waarop Kim en Stephanie van hun rijangst af kwamen, en ik uiteindelijk ook, heet exposure: toch die auto in stappen, je blootstellen aan datgene waar je bang voor bent en je realiseren dat je angstige verwachtingen niet uitkomen. “Je hoeft niet meteen over de snelweg te rijden”, zegt psycholoog Van der Pas. “Je kunt ook eerst in je auto gaan zitten en nagaan waar alle knopjes ook alweer voor zijn. Het gaat erom dat je je weer op je gemak leert voelen in de auto. Dan kun je daarna eens op zondagochtend naar een leeg parkeerterrein gaan om te oefenen. Vraag desnoods iemand mee, die je kan helpen of oefeningen voor je kan bedenken.” Om je zelfverzekerder te voelen in de auto en het gevoel van controle terug te krijgen, kun je tijdens het rijden ook even het gaspedaal loslaten – dan merk je vanzelf dat de auto echt niet meteen stilstaat – of je focussen op je ademhaling.
Angstige gedachtes
Afleiding is sowieso een goede truc om even niet met angstige gedachten bezig te zijn, zegt Ismaël van Reede, rijinstructeur en directeur van Rijles Zonder Stress, een van de vele in rijangst gespecialiseerde rijscholen die Nederland telt. “Ik leer mensen met rijangst om hardop te denken als ze achter het stuur zitten”, zegt hij. “Als ze alleen in een stille auto zitten, nemen angstige gedachtes het nogal eens over. Het helpt dan om alles wat je doet en ziet te benoemen: daar komt een rotonde, ik ga die auto nu inhalen, hier kan ik rustig invoegen. Tijdens de lessen zeg ik ook hardop wat we zien en doen en vraag ik veel door: waarom vind je de snelweg eng? Komt dat door de snelheid of iets anders? Wanneer en waar ontstaat de angst? Verder laat ik mensen inzien dat ze zich niet druk hoeven maken om wat anderen misschien van ze vinden. Ze moeten hun rust leren vinden als ze bijvoorbeeld achteruit inparkeren terwijl een ander op ze staat te wachten. Vaak is het een kwestie van de auto leren kennen en meer automatisme krijgen, waardoor je het verkeer sneller kunt overzien en zelfverzekerder gaat rijden.” Hoewel vrouwen over het algemeen meer last hebben van angststoornissen – en dus ook van rijangst – melden ook veel mannen zich bij Van Reede voor extra rijlessen. “Die geven alleen minder snel toe dat ze rijangst hebben. Ik moet ze dan bijvoorbeeld een straat verderop ophalen. Ze schamen zich ervoor.”
Gevoelens van schaamte
Dat rijangst schaamte met zich kan meebrengen, weet ook Van der Pas. “Vaak begrijpen vrienden en familie helemaal niet dat je bang kunt zijn voor iets wat zij zo normaal vinden”, legt de psycholoog uit. “Daardoor kun je je abnormaal gaan voelen en je schamen voor je angst. Mensen met rijangst vertellen hun omgeving soms allerlei smoesjes om maar niet te hoeven toegeven dat ze die angst hebben: in de trein krijg ik tenminste nog wat werk gedaan, of: ik wil geen auto uit milieuoverwegingen. Terwijl ze eigenlijk wel graag zouden willen rijden.” Dat partners zich ook nogal eens bemoeien met de rijstijl van hun rijangstige geliefde of het stuur met liefde overnemen, helpt ook niet. Van Reede: “Daardoor worden mensen alleen maar onzekerder en gaan ze nog minder rijden. Terwijl ze dat juist wél moeten doen, in hun eentje.” Goedbedoeld, maar zo houden partners die angst dus alleen maar in stand. Rijangst is niet zomaar opgelost, maar met tien, twintig extra lessen durven de meeste mensen weer in hun eentje de weg op, zegt Van Reede. Ook Van der Pas is optimistisch: vrijwel iedereen kan van zijn rijangst af komen, als-ie maar regelmatig genoeg oefent. “Hoe consequenter je oefent, hoe sneller je ervan af bent.”
Maar wat als veel oefenen, gedachte- en ademhalingsoefeningen of extra rijlessen niet voldoende zijn, bijvoorbeeld omdat een ernstig (verkeers)trauma in de weg zit? “Dan is het tijd om eerst iets aan dat trauma te doen, bijvoorbeeld door middel van EMDR-therapie”, zegt Van der Pas. Hierbij vraagt een therapeut je aan die gebeurtenis terug te denken terwijl je wordt afgeleid, waardoor de focus wordt verlegd. Sanne Groot Koerkamp (38) kwam op die manier van haar rijangst af, die ze op reis opliep. “In Iran had ik niet gezien dat er wegwerkzaamheden waren, waardoor de tweebaansweg veranderde in een weg met tegenliggers. Een olietanker reed recht op me af en ik kon geen kant op. Uiteindelijk reed ik precies tussen de tanker en een andere auto door. Ik had geen schrammetje, maar was enorm geschrokken. Een jaar later kreeg ik een paniekaanval op de snelweg, waarschijnlijk door die ervaring. Ik besloot alleen nog op binnendoorwegen te rijden, maar al snel kwamen er andere angsten bij: voor tunnels, voor bruggen, voor wegen waar je sneller dan vijftig kilometer per uur mag rijden.”
Blijven rijden
Sanne stopte zeven jaar met autorijden, tot ze moeder werd en buiten de stad ging wonen – kortom: een leven kreeg waarin autorijden wel erg handig was. “Ik wilde niet zo iemand zijn die haar vriend vraagt om haar overal naartoe te brengen. Ik heb driekwart jaar wekelijks EMDR-therapie gehad, waarin ik onder andere leerde dat mijn angstgedachten niet reëel waren en dat ik paniekaanvallen moet accepteren; ze ebben vanzelf weg. Harde rockmuziek aanzetten zorgt ook voor afleiding. Ook heb ik extra rijlessen genomen, bij een instructeur die mensen met verkeerstrauma’s helpt. Ik heb een oude Jeep Cherokee gekocht zodat ik me groot en sterk voel in het verkeer, en blijf rustig tachtig rijden waar ik honderd mag.” Wie van zijn rijangst af is, kan een terugval krijgen: zo’n angst blijft in je systeem zitten. Daarom is het belangrijk om vooral in die auto te blijven stappen, zegt Van der Pas. En daar is geen beter moment voor dan nu: vanwege de coronamaatregelen is het rustiger op de weg dan het in tijden geweest is. Ben je bang voor files of voor auto’s die dicht naast je rijden, dan rijd je nu een stuk relaxter. Leuk hoef je het niet te gaan vinden; als je maar routine krijgt.
RTL Nieuws, 24 april 2020