Zijn liefde voor zwarte pakken heeft hij gemeen met James Bond, maar verder is Lee Towers (75) veel te eerlijk voor een job als geheim agent, vindt hij zelf. ‘En bovendien: ik loop moeilijk.’ Onze eigen man in black over Roger Moore, eindelijk weer optreden en zijn Laura.
tekst Kim van der Meulen, fotografie Mike van den Toorn
James Bond zit bij iedereen een beetje in het DNA, zegt Lee Towers. Ook bij hem. Hij heeft zelfs een Bond-medley gezongen in de Ahoy, vertelt hij enthousiast. In 1987, toen The Living Daylights uitkwam. “Een heel ballet had ik erbij. Dat zwart-witbeeld dat je altijd ziet in het begin van de film had ik heel groot op plexiglas laten namaken. Met een neppistool schoot ik daarop, en dan zag je dat hele logo zogenaamd met bloed vollopen. Geweldig.”
Ging je altijd meteen naar de bioscoop als een Bondfilm uitkwam?
“Vroeger wel, maar later kwam het er niet meer van. Als artiest en vader van vier kinderen was ik altijd druk, druk, druk. Ik werd geleefd. Dan nam ik er gewoon kennis van op video of dvd. Die Bondfilms waren de meest spectaculaire actiefilms die je maar kunt bedenken, en nog. De techniek en trucs die in zijn Aston Martin waren ingebouwd vond ik indrukwekkend. Waar ik in rijd? Een nette, goede, veilige auto. Ik ben heel low-profile, zo’n Aston Martin zou niet passen bij wie ik ben.”
Waar komt je liefde voor pakken vandaan?
“Van huis uit liep ik in een overalletje, want ik was onderhoudsmonteur op een scheepswerf. Maar als ik optrad, dan was ik artiest. En een artiest gaat goed gekleed, daarmee ben ik opgegroeid. Ik zat in mijn eerste bandje op mijn vijftiende, in de tijd van Cliff Richard en The Shadows, die er altijd netjes uitzagen. Sinatra en Elvis, twee van mijn helden, waren ook altijd super gekleed. Ik ben dus altijd de man in het zwarte pak geweest. Maar thuis loop ik gewoon in een trainingspak hoor, als ik niet weg hoef.”
Zouden je bril en je gouden microfoon je geheime wapens zijn?
“Dat zijn mijn handelsmerken. Deze bril heb ik al heel lang, maar ik heb ook veel reserve-exemplaren, want ik ging weleens op een bril zitten in het vliegtuig. En deze microfoon komt uit 1987, ‘Lee Towers 2’ staat erop. Mijn eerste – nog met een kabel eraan – kreeg ik drie jaar daarvoor als bedankje van Ampco Flashlight, de jongens van licht en geluid. Omdat in 1984 nog nooit iemand met een concert in Ahoy had gestaan, en ik mijn oog op hen had laten vallen.”
Zou jij een goede geheim agent zijn?
“Nu niet, want ik loop moeilijk, maar in mijn goeie dagen had ik dat misschien wel gekund. Sean Connery is mijn favoriete Bond, die had zo’n charisma. Al zou ik eerder een Roger Moore-type zijn denk ik, met een wat zachtere uitstraling. Waardoor ik moeilijk loop? Ik ben acht jaar geleden aan mijn rug geopereerd en er zijn zenuwen geraakt. Da’s belemmerend, ik heb wel in een diep dalletje gezeten. Maar Laura, mijn vrouw, zei: kijk naar wat je nog wél allemaal kunt. En ik werd weer omarmd: ik kreeg een Edison, een oeuvreprijs, werd uitgenodigd voor de Vrienden van Amstel. Toon Hermans zei ooit tegen me: blijf dicht bij jezelf, dan komt er een moment waarop het niet meer zo belangrijk is wat je doet, maar wie je bent. Dat gevoel heb ik nu. Ook al loop ik krakkemikkig, ze houden van me. Dat houdt me op de been.”
Bond heeft in elk stadje een ander schatje, bij jou was het meteen raak.
“Laura en ik zijn volgend jaar 50 jaar getrouwd, en al 52 jaar samen. Ik heb een lotje uit de loterij. Zij zorgt ervoor dat ik netjes gekleed de deur uitga en alles bij me heb – ik dacht net dat ik mijn microfoon was vergeten, maar zij bleek die toch in mijn tas gedaan te hebben. Toen ik nog in mijn overalletje liep, voorspelde zij al dat ik groot zou worden in Nederland. Zoveel vertrouwen had ze in mijn talent. Nadat ik in 1975 werd ontdekt door Willem Duys, ontplofte mijn wereld. In één keer was ik wereldberoemd in Nederland. Ik nam Laura meteen overal mee naartoe en liet haar kennismaken met optredens, plaatopnames, tv-opnames. Iedereen heeft haar dus ook leren kennen. Als mensen me zien en twijfelen of ik het echt ben, hoeven ze Laura maar te zien en ze weten het zeker.”
De nieuwe Bondfilm werd uitgesteld door corona, net als jouw concerten.
“Ik heb anderhalf jaar niet opgetreden, terwijl ik dat voor corona honderd keer per jaar deed. Dit weekend wordt de eerste keer weer, op een bruiloft. Ik ben elke week met mijn orkestbanden naar de studio gegaan om nummers in te zingen en mijn stem getraind te houden. Verder heb ik van de nood een deugd gemaakt door al mijn foto’s te digitaliseren. Dan zie je al je kinderen weer opgroeien, geweldig. Met Vaderdag heb ik voor het eerst onze kleinkinderen weer gezien – we hebben er elf, en twee achterkleinkinderen. Ik kon ze eindelijk weer knuffelen, dat had ik gemist.”
Heb jij, net als Bond, vijanden gemaakt in je carrière?
“Nee. Er zijn wel mensen geweest met wie ik in de clinch lag, maar dat was artistiek, zakelijk. Je moet me niet belazeren, dan heb je een slechte aan me. Toen ik zeventig man orkest uit Engeland en computergestuurd licht uit Amerika haalde voor mijn Ahoyconcerten, ben ik wel voor achterlijk versleten: die Towers heeft het in zijn bol. Maar waar zou ik kapsones vandaan moeten halen? Mijn vader was dertig jaar ouder dan mijn moeder en toen ze zes kindjes hadden gekregen, ging hij met pensioen. Je kunt niet met acht personen leven van een AOW-uitkering, dus ik had twee krantenwijken, hielp bij de bakker, de melkboer, de slager, werkte in de zomer op het land. Ik heb geleerd te overleven. Als iedereen denkt dat het niks wordt, gaat bij mij nog twee keer het gas erop. Mijn motto is: believe in your dreams.”
Welke dromen heb je nog?
“Ik heb nog twee albums op de plank liggen, en een boek over mijn leven. Dat zou 25 jaar geleden al verschijnen, maar toen verloor ik mijn jongste broer en schoondochter bij een auto-ongeluk. Een heel verdrietige periode. Nu komt het er alsnog. Ik ben 75 en Laura 78, dus we hebben al een heel leven achter ons, maar ik hoop dat we nog heel lang en gezond mogen leven.”
Veronica Superguide, najaar 2021