Tommy Wieringa: ‘Ik ben een gelukkige schrijver’
Met zijn roman De heilige Rita won Tommy Wieringa (51) op 8 november zowel de BookSpot Lezersprijs als de BookSpot Literatuurprijs 2018. De auteur over liefde voor literatuur en de lol van lezen.
Wat spreekt lezers zo aan in uw boek, denkt u?
“Ik heb geprobeerd zo puur mogelijk te schrijven, zonder wijdlopigheid of emotief bedrog. Het is een uitgebeend boek, waarin menselijke verhoudingen volgens mij op een gewetensvolle manier worden onderzocht. Dat zou kunnen meespelen. Als ik uit De heiligeRita voorlees, zijn er momenten dat ik zelf ontroerd raak of in lachen uitbarst. Op zo’n moment ben ik eerder een onbevangen lezer dan de schrijver ervan.”
Om welke fragmenten moet u lachen?
“Ik heb veel plezier van de verhouding tussen de vader en zoon in het boek, die van een fijne onhandigheid is, en van hun gemonkel. Baptist, de eigenaar van de snackbar in het dorp, krijgt van een Chinese klant die bij de fruitautomaten staat de vraag of hij geen vrouw wil. Een paar dagen later vraagt de man het weer: zijn zus uit Beijing staat al klaar. Baptist kijkt over zijn schouder naar de gokkasten en denkt: ach, in de fruitautomaat van de liefde moet af en toe ook een eurootje. Toen ik die zin schreef, moest ik al lachen. Als ik hem tegenkom tijdens een lezing, word ik altijd weer vrolijk.”
Is schrijven een plezier?
“Tot weerzin van een enkele collega ben ik wat je noemt een gelukkige schrijver. Ik word niet alleen gelukkig van het schrijven, maar ook van het leven dat ermee samenhangt: de ontmoetingen, de gebeurtenissen. Het is iets moois om in vrijheid te schrijven, de verbeelding de vrije loop te laten, te bedenken wat je wilt. Op mijn veertiende, toen ik erover fantaseerde om schrijver te zijn, leek dit me al het allermooiste bestaan denkbaar.”
Hoe ontstaat een idee voor een boek?
“Dat gebeurt zomaar. Een romancier heeft een hoofd dat daarvoor is gemaakt. Het idee voor De heilige Rita kwam voort uit allerlei verhalen, ontmoetingen, vriendschappen en het land waar ik geboren ben, Twente. Als je ergens maar lang genoeg rondloopt en aantekeningen maakt, wordt alles vanzelf een verhaal. Andere ideeën doen zich in één helder ogenblik aan je voor, voordat je in slaap valt, bijvoorbeeld, of als je gedachteloos in de auto zit. Een flits, en weg is het weer. Daarna heb je soms jaren nodig om het uit te werken.”
Heeft u altijd zin om te schrijven als u aan een boek begint?
“Het vooruitzicht van falen lijkt altijd groter dan van slagen. Zo was ik er niet zeker van of mijn eigen ervaringen in De heilige Rita wel romanwaardig waren: was het genoeg een verhaal, en niet alleen maar mijn particuliere belangstelling? Soms ga je een beetje tastend in de schemering op een verhaal af.”
Bent u er trots op dat u kunt schrijven?
“Nee, eerder op het uithoudingsvermogen dat nodig is om te kunnen schrijven. Een wat domme kracht, waar niets elegants of bijzonders aan is, maar die ervoor zorgt dat je jaren achter elkaar in je eentje dit werk kunt doen. Gerrit Komrij zei eens: ‘Klein talent moet hard werken.’ Dat heb ik dus maar gedaan, haha.”
Welke boeken leest u graag?
“Meest werk van novelleschrijvers en korteverhalenschrijvers. Treindromen van Denis Johnson is een fantastisch klein boekje van nog geen 20.000 woorden; je weet niet wat je leest. En James Salter schreef een paar korte verhalen die me elke keer weer de lucht uit de longen slaan. Zijn verhaal Schemering is van een onbegrijpelijke schoonheid.”
Wat kunnen we de komende tijd van u verwachten?
“In januari verschijnt Dit is mijn moeder, over de tumultueuze verhouding die ik had met mijn moeder. Ze overleed drie jaar geleden en heeft sindsdien geen dag gezwegen. Waar de moeder in De heilige Rita een alomtegenwoordige afwezigheid is, is ze in dit boek erg aanwezig. En eind november begin ik aan een nieuwe roman, insjallah.”
Tekst: Kim van der Meulen
NRC XTR, 25 november 2018, in de krant en online.