Eén op de vijf Nederlandse vrouwen krijgt geen kind, om welke reden dan ook. En 10 procent van de mensen zonder kinderen kiest daar bewust voor. Een keuze die net zo levensbepalend is als wél moeder worden, maar vaak niet begrepen wordt – met impertinente vragen en onjuiste aannames tot gevolg. Hoe kun je daarmee omgaan, vraagt journalist Kim van der Meulen zich af. En: verandert er al wat?
tekst Kim van der Meulen
Jaren geleden raakte ik op een verjaardagsfeestje aan de praat met twee vrouwen, die vol trots vertelden over hun kinderen. Over krampjes, gebroken nachten, grappige eerste woordjes, wendagen en toekomstverwachtingen. Ik luisterde, lachte mee en stelde vragen. En toen stelden ze een vraag aan mij: of ik kinderen had. Nee, antwoordde ik – ik had op dat moment niet eens een relatie. Ze keken me aan alsof ik in brand stond: ‘Wat doe je dán in je vrije tijd?’ Ik stamelde iets over mijn vrienden, leenhond, muziek en etentjes. Maar blijkbaar was het moederschap voor hen zo’n logische invulling van hun leven, dat ze zich er niks bij konden voorstellen. En dan had ik ze nog niet eens verteld dat ik mijn hele leven al weet dat ik geen kinderen wil.
Aannames en stereotypen
Toch is het allesbehalve uitzonderlijk om zonder kinderen door het leven te gaan. Eén op de vijf Nederlandse vrouwen krijgt geen kinderen, en dat percentage is volgens cijfers van het CBS al sinds 1990 onveranderd. Hoewel in onder meer Spanje en Groot-Brittannië steeds meer mensen kinderloos door het leven gaan, kiezen mensen in Nederland dus niet steeds vaker voor een leven zonder kinderen. De redenen voor die keuze zijn uiteenlopend, weet journalist Liesbeth Smit (48), die voor haar boek Echte vrouwen krijgen een kind in onderzoeken dook en experts en ervaringsdeskundigen sprak. “10 procent van de mensen zonder kinderen kiest daar bewust voor,” zegt ze. “Bij 80 procent spelen andere omstandigheden dan onvruchtbaarheid of het niet willen een doorslaggevende rol. Je kunt ook geen kinderen hebben omdat het nou eenmaal zo ging.” Childless by circumstance, wordt dat ook wel genoemd. Die omstandigheden kunnen van alles zijn, van het ontbreken van de juiste partner tot onvoldoende financiële middelen hebben.
“‘In de verhalen die er wel waren, herkende ik mezelf niet’
Smit weet uit eigen ervaring dat het zo kan lopen: zij wilde ooit moeder worden. Toen ze 34 jaar was, kreeg ze een miskraam. Daarna ging haar relatie uit en ging ze een rouwproces door. Ze moest afscheid nemen van haar partner en haar kinderwens. Zo ontstond het idee voor haar boek. “Er zijn veel boeken en tijdschriften over het moederschap, maar informatie over kinderloosheid door omstandigheden was er bijna niet,” zegt ze, “en in de verhalen die er wel waren, herkende ik mezelf niet. Die waren óf anti-kind of heel verdrietig. Hou me ten goede dat het een heel verdrietige ervaring is als je dolgraag kinderen wilt en het niet lukt. Maar ik viel in een andere groep, waar je weinig over hoort. Het niet-moederschap is omgeven door stilte.”
De meeste vrouwen worden wél moeder. Als je zonder kinderen door het leven gaat, ben je dus in de minderheid. Maar die groep is ook weer niet zo klein dat je aangestaard zou moeten worden op verjaardagen als je vertelt dat je geen moeder bent (en ook niet van plan bent er een te worden). Toch zijn de vooroordelen, vragen en stereotypen niet van de lucht. Vertel je op je 20e dat je zeker weet dat je geen kinderen wilt, dan is er altijd wel iemand die je vertelt dat je nog wel van gedachten zult veranderen: wacht maar. Iemand van diezelfde leeftijd met een kinderwens krijgt daar doorgaans geen vragen over, laat staan dat wordt verwacht dat die persoon uiteindelijk van gedachten zal veranderen.
En dan hebben we het nog niet gehad over de aannames dat je vast zielig, boos of een kinderhater moet zijn als je geen kinderen hebt of wilt. “Als je – al dan niet superbewust – een andere weg bewandelt dan die van het ouderschap, kan de sociale druk ingewikkeld zijn”, zegt Smit. “Inclusief impertinente vragen, maar ook een gebrek aan goede rolmodellen. En vooral: veel vooringenomen stereotypen rond kinderloosheid die niemand dienen. Ik ben niet boos of gefrustreerd, het gaat best goed met me. Dat je gelukkig kunt zijn zonder kinderen, is voor sommige mensen een schokkende boodschap. Het kan als aanvallend gezien worden. Maar geen kinderen hebben is geen statement of activisme.”
Vrijheid om te kiezen
Lisette Schuitemaker (68), ondernemer en auteur van Gelukkig zonder kinderen, sprak voor haar boek meer dan zeventig mensen over de hele wereld, die om uiteenlopende redenen geen kinderen hebben. Omdat ze de drang niet voelen bijvoorbeeld, niet denken dat het ouderschap een vreugdevolle invulling van hun leven is, zich kwetsbaar zouden voelen met een kind of uit milieuoverwegingen. Veel geïnterviewden kregen met stereotypen en vragen te maken, zegt Schuitemaker. En die kent ze zelf ook maar al te goed. “Ik heb mijn hele leven de drie klassieke vragen gekregen,” zegt ze, “namelijk: vind je het niet egoïstisch van jezelf? Denk je niet dat je daar later spijt van zult krijgen? En: hoe moet dat dan later als je oud bent? Alsof je eenzaam bent als je geen kinderen hebt. Je zou overigens net zo goed kunnen stellen dat het krijgen van een kind de meest egoïstische daad is die je kunt doen. Hoewel we nu in een maatschappij leven waarin je je leven op veel manieren kunt inrichten en we veel vrijheden hebben, krijgen mensen die geen kinderen hebben vreemd genoeg nog altijd diezelfde vragen.”
“‘In mijn jeugd kenden mijn ouders één stel zonder kinderen, en daar hing een wolk van tragiek omheen’
Met die vrijheden was het wel anders gesteld in de tijd waarin Schuitemaker, negen jaar na de oorlog geboren, opgroeide. “In mijn jeugd kenden mijn ouders één stel zonder kinderen, en daar hing een wolk van tragiek omheen”, vertelt ze. “We leefden in een uniforme samenleving, waarin iedereen hetzelfde deed. Trouwen en kinderen krijgen was de norm: huisje-boompje-beestje. Het kwam niet eens in me op dat je daarvan af kon wijken. Ik merkte alleen dat ik me er niet op verheugde. Hoe kon ik dan in hemelsnaam nog een eigen leven hebben? Dat was voor mij een grote vraag.” Vrouwen hadden in de jaren ’50 vooral een maatschappelijke rol als moeder en huisvrouw; tot 1956 waren vrouwen zelfs officieel handelingsonbekwaam. Dat de pil in 1962 werd geïntroduceerd, veranderde alles, vertelt Schuitemaker. “Trouwen omdat je moest – een buitenechtelijk kind, dat kon je een kind, je omgeving en de kerk immers niet aandoen – hoefde niet meer. De pil heeft ons gigantisch bevrijd. Vroeger overkwam het leven je. Nu kun je bewust kiezen voor wat je wilt.”
Al is de keuze voor wel of geen kinderen niet altijd zwart-wit. Sommige mensen weten al heel jong dat ze niet in de wieg gelegd zijn voor het ouderschap, anderen willen juist niets liever, en een groot deel zit daartussenin. En waar je je op die curve bevindt, kan ook weer per levensfase verschillen, weet Schuitemaker uit ervaring. “Ik ontmoette mijn man toen ik bijna 40 was”, vertelt ze. “Dat was het enige moment waarop ik dacht: ik kan begrijpen dat je samen nieuw leven wil maken. Dat is het mysterie van de liefde. Maar hij heeft altijd geweten dat hij geen kinderen wilde en was al doorgeknipt. We hebben besloten: wij zijn gewoon mensen die geen kinderen hebben. En die daar geen spijt van hebben, kan ik nu op mijn 68ste wel zeggen. Ook al dacht mijn moeder dat ik onveilig en ongelukkig zou zijn. Zij kon zich het leven waar ik voor koos niet voorstellen.”
Maakbaar moederschap
Dankzij de pil en de Tweede Feministische Golf veranderde in de jaren ’60 het idee dat je als vrouw automatisch moeder zou worden. Maar tot die tijd leken vrouwelijkheid en moederschap onlosmakelijk met elkaar verbonden te zijn. Eind 19e eeuw werd zelfs nog gedacht dat vrouwen een aangeboren moederinstinct hadden, schrijft Schuitemaker in haar boek; iets wat zich ergens in de vrouwelijke voortplantingsorganen zou bevinden. Wilde je als vrouw geen kinderen, dan werd je als abnormaal bestempeld. Het waren sowieso niet de meest geëmancipeerde tijden: onvruchtbaarheid was reden voor scheiding, voorlichting over anticonceptie was strafbaar. Lang leve de keuzevrijheid die we nu hebben. En toch lijkt het erop dat kinderen krijgen nog steeds de norm is. “Ik ben de emancipatie heel dankbaar, maar die is ook kwetsbaar – kijk maar wat er met de abortusrechten in de VS gebeurt – en recent verworven. Als je onder die laag kijkt, zie je dat er voor vrouwen eigenlijk alleen maar meer taken bij zijn gekomen”, zegt Smit. “Ze moeten nu studeren, carrière maken én kinderen krijgen. De moederrol is voor veel mensen zo’n vanzelfsprekende invulling van het leven, dat het opvalt als je die niet hebt.”
Wat meespeelt, is het idee dat moederschap maakbaar is, schrijft Smit in haar boek. Vrouwen tot 43 jaar krijgen drie pogingen IVF of ICSI vergoed uit de basisverzekering als er een medische reden voor is, en je kunt adoptie of eenouderschap overwegen, bijvoorbeeld. “Ik wilde dat allemaal niet, maar dan krijg je al snel de vraag: het kan toch, het is toch allemaal goed geregeld? Wat wil je nou?”, zegt de journalist. Toen ze een vriendin vertelde dat ze nooit moeder zou worden, voelde dat bijna als een coming out. “Vrijwel al mijn vriendinnen zijn moeder, dus daarmee zei ik eigenlijk: ik ben anders dan jullie.” En dat kan lastig zijn, in een land met een sterke moederschapscultuur.
Hoewel er de laatste jaren ook veel aandacht is voor ‘spijtmoeders’ en de roze wolk die een mythe blijkt, wordt de sociale druk tegelijkertijd verhoogd door iets waaraan je op social media niet ontkomt: foto’s van babybuiken, gipsen afdrukken daarvan, gender reveal parties, babyshowers en babyborrels op hippe locaties en designer-kinderwagens. Een hippe verering van zwangerschap en moederschap, concludeert Smit, waarbij al het andere van minder belang is. “Het is maar Instagram, maar het geeft wel het idee: als je niet meedoet, heb je het niet goed gedaan.”
Het ligt niet aan jou
Wat je afwegingen en omstandigheden ook zijn: het zou fijn zijn om ooit gewoon te kunnen zeggen dat je geen kinderen hebt en géén meewarige blikken of vragen te krijgen. “Dat zou al zo moeten zijn,” zegt Smit, “maar omdat de meeste mensen kinderen krijgen, denk ik dat je tot een bepaalde leeftijd altijd vragen en opmerkingen zult krijgen.” Hoe kun je daar het beste mee omgaan? Wat kun je zeggen op de vraag wat je in hemelsnaam met je vrije tijd doet zonder kinderen? “Denk in elk geval niet: het ligt aan mij, ik ben hier de vreemde eend in de bijt”, antwoordt de journalist. “Herken je zo’n vraag, weet dan dat je er geen antwoord op hóéft te geven. Niemand heeft iets met jouw keuze te maken.” Je kunt ook zorgen dat je van tevoren al een antwoord klaar hebt. “Voor mijn boek sprak ik een vrouw van 80. Als haar nog weleens wordt gevraagd of ze kinderen heeft, zegt ze: ‘Nog niet’.”
Een leven zonder kinderen vraagt hoe dan ook om een andere invulling dan de levenswijze die voor veel mensen vanzelfsprekend is. “Het traditionele beeld dat je eerst moeder wordt en daarna oma, is sterk”, zegt Schuitemaker, die zich vreemde opmerkingen of vragen vooral niet persoonlijk probeert aan te trekken. “Ik heb geen oppasdagen en geef mijn liefde op een andere manier. Ik heb bijvoorbeeld een heerlijke rol als tante en heb veel vrienden zonder kinderen, met wie ik naar concerten en de film ga. Al heb ik het daar bijna te druk voor: ik geef lezingen, werk aan een zesde boek, zit in twee besturen en ben actief impactinvesteerder, waardoor ik veel ondernemers spreek en vergaderingen heb. En de feestdagen breng ik door met hen of familie. Je hoeft geen gezin te hebben om gelukkig te zijn.” Zonder kinderen moet je jezelf kunnen bezighouden en je eigen belangstelling volgen, zegt ze. “Er is geen gegeven programma als je afwijkt van de norm. Al vraag ik me af: met hoeveel moet je zijn om de uitzondering te zijn?”
Evajinek.nl, 21 november 2022