Promoot jezelf als een baas (EvaJinek.nl)

Hoe goed je ook bent in je werk en hoe graag je het ook doet: daar trots over vertellen op een borrel of je skills van de daken schreeuwen op social media vinden we toch vaak lastig. Terwijl een gezonde dosis zelfpromotie je veel kan opleveren – en je kunt er nog plezier in krijgen ook.

Eigenlijk zou je weer eens wat over je werk op LinkedIn, Facebook of Instagram willen delen. Maar wat? Zo bijzonder is het ook weer niet wat je allemaal doet. Je kunt wel vertellen over dat geweldige nieuwe project waar je zo hard aan hebt gewerkt, maar wie boeit dat eigenlijk? Is het niet superopschepperig om jezelf daar en plein public een schouderklopje voor te geven? En wat als mensen straks denken dat je jezelf wel héél geweldig vindt? Als dit herkenbare gedachten voor je zijn: join the club. Veel mensen vinden het lastig om anderen te laten weten wat ze doen en waar ze goed in zijn. Zonde, want daardoor zou je zomaar eens kansen kunnen mislopen.

Laat je talenten zien

Sascha Bertus, imago- en personal branding-expert bij Room to Grow en auteur van onder andere VerPAK je succes!, heeft wel een vermoeden waarom we niet dol zijn op onszelf in de schijnwerpers zetten. “Het past niet bij de Nederlandse ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’-mentaliteit”, zegt ze. “Vrouwen vinden het over het algemeen lastiger om zichzelf te profileren dan mannen, omdat zij zijn opgevoed met het idee dat je vooral niet moet opvallen en niet zelf ergens om moet vragen. Wie vraagt, wordt overgeslagen. Daar hebben mannen doorgaans minder moeite mee.”

Bertus spreekt trouwens liever over personal branding of zelfprofilering dan over zelfpromotie. Dat woord klinkt een tikkie egoïstisch, zegt ze – en jezelf profileren doe je niet alleen voor jezelf. “Er wordt nog weleens gedacht dat personal branding gaat over opscheppen en dat het oppervlakkig is, maar je vertelt andere mensen er juist mee wat jouw toegevoegde waarde is, wat jou uniek en onderscheidend maakt. Je beschikt over allerlei kwaliteiten en talenten. Als je anderen niet duidelijk maakt welke dat zijn, weten ze ook niet waarvoor ze bij jou terechtkunnen.”

Is er een interessante opdracht of een promotie te vergeven, dan wordt eerder aan jou gedacht

Veel zzp’ers en ondernemers zien de meerwaarde van profilering nog wel in, zegt Bertus. Wil je dat potentiële klanten of opdrachtgevers als eerste aan jou denken, dan zul je toch op netwerkborrels een praatje klaar moeten hebben over je werk en af en toe moeten laten zien wat je doet op social media. Zeker als al je concurrenten ook online zichtbaar zijn. You snooze, you lose. “Door te laten zien welk werk je met plezier doet, laat je als ondernemer ook zien wat voor soort klanten of opdrachten bij je passen.” Maar ook in loondienst heeft het zin de loftrompet over jezelf eens wat vaker af te steken – en niet alleen als je op zoek bent naar een nieuwe baan. “Je kunt bijvoorbeeld je collega’s, leidinggevenden en klanten van het bedrijf waar je werkt hiermee laten zien dat je een expert bent en waarmee jij je onderscheidt van collega’s of concurrenten.” Gevolg: is er een interessante opdracht of een promotie te vergeven, dan wordt eerder aan jou gedacht.

Gunfactor

Misschien toch eens een poging tot schaamteloze zelfpromotie – eh, hoognodige zelfprofilering wagen, dus. Maar waar begin je? En hoe zorg je ervoor dat je op een sympathieke manier zichtbaar wordt én unapologetically duidelijk maakt wat je kunt? Wat voor berichten moet je bijvoorbeeld op social media plaatsen om jezelf op een leuke manier in de spotlights te zetten? Marjolein Bongers, oprichter van House of Social Media en auteur van LinkedIn Power, weet hoe je dat aanpakt. Ze heeft de afgelopen tien jaar medewerkers van multinationals, universiteiten en MKB’s op weg geholpen met hun zichtbaarheid op LinkedIn. “Mensen denken bij personal branding vaak dat ze alleen maar over zichzelf moeten praten en vertellen hoe fantastisch ze zijn”, zegt ze. “Dat zou ik niet aanraden, en daar gaat het ook niet om. Je kunt jezelf beter ‘verkopen’ door kennis met te delen. Bijvoorbeeld door te schrijven over ontwikkelingen op jouw vakgebied, tips te geven of ontwikkelingen binnen je organisatie te delen.”

Anderen vertellen wat jij allemaal weet, is dat niet een beetje belerend? Zeker niet, antwoordt Bongers. Op een zakelijk platform als LinkedIn is het logisch dat je het over je werk hebt, en aan nuttige tips help je je volgers alleen maar op weg. Je komt dus over als onbaatzuchtige kennisdeler, niet als belerende zelfpromotor. “Als journalist kun je bijvoorbeeld schrijftips geven, een top-3 van de meest gemaakte schrijffouten delen of een overzichtje maken van woorden die los geschreven horen te worden. Dat zijn allemaal dingen waar je volgers wat aan hebben. En voor jou is het een manier van social selling: je profileert je als expert, verhoogt je gunfactor omdat je mensen helpt zonder meteen iets terug te verwachten en maakt mensen nieuwsgierig. Zo zorg je ervoor dat mensen je leren kennen en laat je uiteindelijk klanten naar je toe komen.”

Ook met een wellicht wat minder tot de verbeelding sprekend beroep valt er genoeg te melden, zegt Sascha Bertus, die onder meer grote banken en telecombedrijven helpt met personal branding. “Medewerkers van banken hebben vaak ingewikkelde, al dan niet Engelstalige functietitels waarvan zelfs intern niet altijd duidelijk is wat er precies mee wordt bedoeld. Als je je daarmee voorstelt op een netwerkborrel of dat deelt op social media, zal dat voor buitenstaanders echt abracadabra zijn. Daar help je niemand mee. Maar als iemand zegt dat-ie heeft meegewerkt aan het project waaruit Tikkie is ontstaan, een app die iedereen kent, spreekt dat veel meer aan. Soms denken mensen dat ze iets heel saais doen, tot ze gaan onderzoeken waar ze mensen mee helpen en daar een verhaal van maken. Elke baan heeft iets interessants in zich, iets wat prikkelt en waar mensen graag over doorvragen.” Sta je meteen niet meer met je mond vol tanden als iemand op een netwerkevent vraagt wat je doet.

Irritatiegrens

Met een beetje reclame maken voor jezelf is overigens niks mis: je hoeft niet alléén maar kennis te delen om jezelf stevig in de markt te zetten. Maar hoe bewaak je de balans tussen tips waar anderen iets aan hebben en berichten die over jezelf gaan? Daarvoor houdt Marjolein Bongers de zogenoemde 4-1-1-regel aan: plaats wekelijks, tweewekelijks of maandelijks – net waar jij je prettig bij voelt – vier updates waarin je kennis deelt, één post over je eigen bedrijf of de organisatie waar je werkt (een productlancering, een training die je geeft of een duidelijke call-to-action om je website te bezoeken) en één bericht dat persoonlijker is. “Dan kloppen de verhoudingen van de content die je deelt en wordt het niet pocherig, maar vooral informatief.” Zo voorkom je ook dat je de irritatiegrens overgaat – je weet wel, mensen die zoveel over zichzelf delen dat je je afvraagt of ze überhaupt nog aan werk toekomen. Hou je berichten ook snackable, adviseert Bongers. Ze hoeven niet altijd superzakelijk of heel lang te zijn – er wordt snel gescrold, dus niks mis met een luchtige, korte post.

Zorg dat de inhoud van je verhaal past bij die andere manieren om je te profileren: je gedrag en je uiterlijk

Met persoonlijke berichten moet je trouwens niet denken aan vakantiefoto’s van je laatste gezinstripje naar Texel: volgens Bongers ergeren veel LinkedIn-gebruikers zich juist aan Facebook-achtige privéupdates. “Denk eerder aan een persoonlijke prestatie, een kijkje achter de schermen op kantoor of een foto van een evenement of bijeenkomsten waar je bent geweest.” Ook Sascha Bertus zegt dat persoonlijke berichten erbij horen als je jezelf op social media onder de aandacht wilt brengen. “Door zulke berichten krijgen mensen een completer beeld van wie je bent, en daar gaat personal branding om.”

Daarbij is het belangrijk dat je over jezelf en je vak vertelt op een manier die bij je past, benadrukt ze. “Geen toneelstukjes en verkleedpartijtjes: zorg dat je verhaal echt uit jezelf komt. Mensen hebben het snel door als iets gemaakt of nep is.” En zorg dat je verhaal congruent is – dat de inhoud van je verhaal past bij die andere twee manieren om je te profileren: je gedrag en je uiterlijk. Dat vergroot je geloofwaardigheid. “Om een voorbeeld te noemen: als je zegt dat je alleen voor de beste kwaliteit gaat, maar je profielfoto is van slechte kwaliteit of je ziet er op een netwerkborrel onverzorgd uit, klopt het totaalplaatje niet. Daarom is het goed om te weten: wie ben ik, waar sta ik voor, waar ben ik goed in?” Die dingen samen vormen je personal identity, zegt Bertus. Klopt die met het beeld dat anderen van je hebben, dan kom je geloofwaardig over.

In stijl

Over dat totaalplaatje gesproken: veel mensen vergeten dat je jezelf met je kleding ook profileert. Bertus: “Er wordt vaak gedacht: het gaat toch om de inhoud, niet om hoe ik eruitzie? Maar als je op een netwerkborrel iemand tegenkomt of in een Zoomgesprek iemand ziet van wie je nog niks weet, kun je alleen maar afgaan op iemands uiterlijk. Aan de ‘verpakking’ besteed ik veel aandacht in mijn boek, want het is een makkelijke manier om jezelf succesvol zichtbaar te maken. Het is meestal hard werken om je gedrag en stemgebruik – andere non-verbale manieren om een beeld van jezelf neer te zetten – te trainen, maar aan kleding hoef je maar één keer aandacht te besteden. Past een informele of formele stijl bij je? Welke kleuren, vormen en materialen zorgen ervoor dat de aandacht naar je gezicht gaat? Aan welke kleding ben jij te herkennen? Allemaal elementen die je kunt inzetten om zo goed mogelijk onthouden te worden. Daarna hoef je die kleding alleen maar aan te trekken.”

Zo wordt kleding kiezen voor die profielfoto ook een stuk makkelijker. Al is het handig niet op elk socialmediakanaal dezelfde foto met dezelfde outfit te kiezen, zegt Bertus. “Herkenbaarheid is belangrijk, maar het is goed om niet overal precies dezelfde foto te gebruiken. Kies bijvoorbeeld een casual outfit voor Facebook, een zakelijke voor LinkedIn en een meer modieuze voor Instagram. En vergeet WhatsApp niet, dat wordt ook steeds meer als een zakelijk kanaal gebruikt.” Facebook en Instagram zijn wat informeler dan LinkedIn, maar kun je ook gebruiken om jezelf te profileren. “Ook op die kanalen kunnen je collega’s, klanten, leidinggevende en opdrachtgevers alles zien. Vaak vergeten mensen dat. Ik kom ook vaak hetzelfde bericht tegen op Instagram, LinkedIn en Facebook: één bericht dat op alle kanalen wordt gedeeld. Het kost iets meer moeite, maar juist door die posts te variëren en af te stemmen op het soort medium wordt het nog sterker.”

Wat nou, bedrijfje?

Moeten we dan allemaal van onszelf maar een merk maken? Nee hoor, je moet helemaal niks. Maar als je wilt opvallen in een jungle van concullega’s die de ene na de andere veelgelezen LinkedIn-post de wereld in slingeren en je beter wilt worden in jezelf promoten, kan het handig zijn er toch eens mee aan de slag te gaan. Enne, voor alle duidelijkheid: we bedoelen een merk dat past bij wie je bent. Dus niet de contentkalender van je grote voorbeeld kopiëren, in een mantelpakje naar een netwerkborrel gaan omdat je denkt dat dat zo hoort of bij elke zakelijke post een geposeerde foto van jezelf posten, terwijl je je daar superongemakkelijk bij voelt. Al houdt het algoritme van LinkedIn wél van foto’s waar mensen op staan, zegt Marjolein Bongers: ons brein verwerkt die visuele content 60.000 keer sneller dan tekst. “Maar wat je deelt moet bij je passen, en je moet je er comfortabel bij voelen. Dat geldt niet alleen voor foto’s, maar ook voor het aantal berichten dat je plaatst: kwaliteit gaat altijd boven kwantiteit.”

Wat je ook vertelt en hoe je je boodschap ook verpakt: blijf in elk geval weg van verkleinwoorden. Vooral vrouwen noemen hun eigen zaak nog weleens hun ‘bedrijfje’, valt Bongers op. “Het is nergens voor nodig om jezelf zo klein te maken. Je mag echt staan voor wat je doet en daar trots over vertellen, zowel online als offline.”

EvaJinek.nl, 31 oktober 2021