Plan je piekermomenten en druk een chagrijnige bui niet zomaar weg, schrijft Eveline Helmink (38) in haar Handboek voor Mindere Dagen. Opmerkelijk voor een hoofdredacteur van een tijdschrift dat draait om geluk.
Tekst Kim van der Meulen, beeld Pieter Pennings
“Rafelrandjes en imperfectie interesseren me, misschien juist doordat ik in mijn werk altijd met geluk bezig ben,” verklaart Eveline Helmink in een café in Oost, op een steenworp afstand van haar Happinez-redactie. Ze miste het schrijven en had behoefte aan een creatief project naast haar werk, vertelt ze. Anderhalf jaar geleden stapte ze naar een uitgever met het idee voor het boek dat er nu is: Handboek voor Mindere Dagen, waarin ze opgedane kennis, eigen ervaringen en tips om met ‘mindere dagen’ om te gaan deelt.
U noemt uw boek expliciet ‘geen zelfhulpboek’, maar door de tips, inzichten en oefeningen lijkt het daar wel op.
“Er staan inderdaad handreikingen in – 71, uit mijn hoofd. Daarmee wil ik laten zien dat er geen kant-en-klaar stappenplan is om met chagrijn, verdriet, vermoeidheid of ongemak om te gaan. In die zin is het geen klassiek zelfhulpboek. Met zelfhulpboeken is trouwens niets mis, ik verslind ze. Maar ik pretendeer niet dat ik anderen het licht kan laten zien als ze maar doen wat ik ze aanraad. Ik ben geen wetenschapper of psycholoog en heb alles ook maar met vallen en opstaan geleerd. Ik hoop dat mijn boek mensen een opening geeft om simpele dingen uit te proberen waarmee ze hun leven iets lichter kunnen maken als het even tegenzit. Daar is geen one-size-fits-all-oplossing voor.”
Hoe ziet een mindere dag van u eruit?
“Dan hangt er een grauwe mist om me heen die maar niet optrekt. Soms is daar een aanleiding voor; dan heeft iemand iets tegen me gezegd of doet zich iets voor wat dat gevoel triggert. Maar soms word ik er gewoon mee wakker. Ik probeer dat te accepteren. Als mensen een mindere dag hebben, kiezen ze er vaak voor om dat gevoel te verdoven, te fiksen of te verstoppen: ze zetten een masker op en doen alsof er niets aan de hand is, en gaan bijvoorbeeld heel veel kopen om hun emoties maar niet onder ogen te zien, of nog extremere prikkels zoeken. Terwijl je de angel er zo makkelijk uit kunt halen door te zeggen: ik ben boos, ik ben verdrietig, ik zit niet lekker in mijn vel. Er is een flinke drempel om die kwetsbaarheid te laten zien.”
Waar komt dat door?
“Dat weet ik niet. In de Volkskrant stond laatst een mooi interview met psychiater Dirk de Wachter. Hij zei dat we geobsedeerd zijn met geluk, maar dat ongeluk net zo goed een plek mag hebben in je leven. Misschien komt het ook door sociale media, waarop iedereen graag laat zien hoe leuk zijn leven is. We zijn eraan toe om te erkennen dat het leven af en toe ook gewoon stom is, dat je ook wel eens een kutdag hebt.”
Het is ook fijn om niet met andermans chagrijn te worden geconfronteerd op sociale media.
“Ik vind ook niet dat je mindere momenten per se moet delen op social media; het is logisch dat je op een beeldgericht medium als Instagram mooi gestylede plaatjes laat zien. Als iemand naar een bruiloft gaat en een foto van zijn outfit deelt, weet ik ook wel dat die persoon er niet zo uitziet als ie naar de supermarkt gaat. Mensen houden van schoonheid en het is best calvinistisch om te denken dat je dat niet mag delen. Het gevolg is alleen dat wanneer je niet honderd procent in balans bent, je heel vatbaar bent voor alles wat die beelden je voorspiegelen. Als je een slechte dag hebt, of niet goed weet wie je bent of wat bij je past, raak je jezelf makkelijk kwijt tijdens het scrollen.”
Waarom noemt u uzelf een ‘cheerleader van mindere dagen’?
“Wat ik daarmee bedoel, is dat ik toejuich dat er gevoeld wordt wat er gevoeld moet worden, dat benoemd wordt wat benoemd moet worden en dat er mag zijn wat er is. Ik heb vaak tegen mensen in mijn omgeving gezegd: kom opdagen in je eigen leven, ga door, er is licht aan het eind van de tunnel. Maar je hoeft iemand niet altijd op te peppen. Soms wil je gewoon even verdrietig zijn. Dan wil je geen goedbedoelde adviezen, maar gewoon gezien en erkend worden. Dat is een universele behoefte. In mijn boek noem ik bijvoorbeeld dingen die je tegen iemand die huilt kunt zeggen in plaats van ‘stil maar’, zoals: ‘ik luister naar je’.”
Humor is ook een manier om met mindere dagen om te gaan, schrijft u.
“Ja, dat kan echt relativeren. In mijn boek schrijf ik over mijn moeder, die vorig jaar naar een huis voor jongdementerenden moest verhuizen. Mijn broer en ik deden nog wat inkopen bij Ikea en ineens wees mijn broer naar een grote tekst op de muur: ‘Iedereen vergeet wel eens iets. Ineens kreeg die zware, vervelende situatie lucht. Zeker als het om persoonlijke groei gaat, mis ik humor nog wel eens. In de Oosterse filosofie is daar meer aandacht voor; veel boeddhistische parabels en mopjes zijn bedoeld om het ego in je gezicht te laten ontploffen. Mensen die aan een ‘bewustwordingspad’ beginnen, kunnen zeer hardnekkig zijn en vergeten om zichzelf te lachen. Ze leven met uitroeptekens: zo zit het! Ik leef liever met vraagtekens.”
U gaat in tegen wijdverspreide levensadviezen, zoals ‘klaag nooit’ en ‘houd altijd de controle’. Wat is daar mis mee?
“Op mijn telefoon houd ik een lijstje met dat soort Instagramteksten bij. Quitters don’t win, bijvoorbeeld, is ook zo’n bekende uitspraak. Ik geloof dat we bestaan uit drie elementen: body, mind en soul. Al die teksten focussen maar op één van die poten: een sterke mind. Hierdoor raakt de balans zoek. Als je ergens de controle over wilt houden maar je lichaam op een bepaalde manier aangeeft dat het te zwaar voor je is, kan opgeven juist een prima keuze zijn.”
U plant piekermomenten in, schrijft u. Werkt dat?
“Het klinkt een beetje kinderachtig om een afspraak met jezelf te maken: ik ga zaterdag piekeren. Maar het werkt. Ik vergelijk piekeren met liftmuziek: het is iets vervelends in je hoofd wat niet je volle aandacht krijgt, maar er wel de hele tijd is. Als ik in mijn agenda zet dat ik morgen twintig minuten over het probleem ga nadenken, weet ik daarna de helft van de tijd al niet meer waar ik nou zo over piekerde, of is het inmiddels opgelost. Bovendien kan ik die gedachten op het moment dat ik pieker beter loslaten, zodat ik tijdens een etentje met vriendinnen, bijvoorbeeld, niet langer denk aan wat ik morgen in een vergadering ga zeggen. Ik pieker nog steeds, maar het hindert me niet meer zo.”
Wat is het nut van mindere dagen?
“Zelfkennis. Als je je gedachten, gewoonten, oordelen en verlangens op zulke dagen erkent en onder de loep neemt, ontdek je waar ze vandaan komen en kun je ze relativeren. Dat maakt je leven lichter. Dat merkte ik vanochtend nog. Ik ben single mom en was vanochtend geïrriteerd omdat mijn zoontjes zich niet op tijd hadden aangekleed. Ik ging na waarom ik zo boos was, want ze deden niets anders dan op andere ochtenden. Eigenlijk was ik vooral boos op mezelf, omdat ik een kwartier langer in bed had gelegen en op mijn werk bezig ben met een groot project. Ik had gewoon een heldere to-dolijst nodig. Negatieve gevoelens kunnen je richting geven.”
Eveline Helmink: Handboek voor mindere dagen, Kosmos Uitgevers, € 22,50. Verschijnt op dinsdag 7 mei.
Het Parool, 6 mei 2019