Interview Carry Slee (Het Parool)

Haar boek #Laatstevlog is nog niet verschenen of de filmrechten zijn al verkocht. Toch doet Carry Slee (68) het rustiger aan. ‘Die burn-out was óók boeiend.’

tekst Kim van der Meulen, foto Jitske Schols

Met zo’n mooi beroep als het hare heb je geen vakantie nodig, vindt Carry Slee. Ze is bovendien niet zo reislustig. Waarom het interview dan toch na haar vakantie gepland moest worden? “O, dat was een midweek Epe met de familie. Geweldig, maar het is ook heerlijk om weer thuis te zijn.” Ze wijst naar het schrijfhuisje in de tuin rondom haar huis, waar morgen haar nieuwe boek wordt gepresenteerd. “Als ik schrijf, woon ik daar zo’n beetje. Dan ben ik in een andere wereld.”

#Laatstevlog gaat over grooming: een meisje wordt afgeperst nadat ze een onbekende naaktfoto’s heeft gestuurd. Hoe kwam u daarop?
“De onlinewereld boeit me. Mijn hoofdfiguur, Roos, zet prachtige foto’s op Instagram en heeft veel fans – dat is het mooie van internet. Maar ik beschrijf ook de andere kant: Noud, een jongen die een vriend in nood niet heeft kunnen helpen, wordt voor lafaard uitgemaakt en wil zich bewijzen door enge stunts uit te voeren en die op YouTube te zetten. En het stiefzusje van Roos wordt inderdaad gechanteerd door een groomer. Ik was geïnspireerd door het verhaal van Amanda Todd, een Canadese tiener die dit overkwam en zelfmoord pleegde. Verschrikkelijk.”

Wilt u de lezer een boodschap meegeven?
“Boodschap vind ik een groot woord. Het gaat me erom: hoe kan zoiets gebeuren? En waar moet je je kind precies tegen beschermen? Als ouder weet je meestal van niks; zo’n kind schaamt zich dood en vertelt het niemand. Ik wil dat jongeren zich bewust worden van de valkuilen en nagaan wie ze voor zich hebben als ze iemand leuk vinden.”

Is de belevingswereld van tieners erg veranderd sinds u dertig jaar geleden begon met schrijven?
“Hun moeilijkheden blijven hetzelfde: jezelf niet mooi vinden, leuk gevonden willen worden. Een thema als pesten, waarover ik ruim twintig jaar geleden schreef in Spijt!, is helaas nog altijd actueel. Maar iedereen is wel individualistischer geworden; ik las laatst over jongeren die op klassenuitje naar Rome waren en daar alleen het scherm van hun mobieltje hadden gezien. Ik ben geneigd te denken: jongens, ga ook écht leven. Maar ik snap het wel, op je telefoon gebeurt altijd wat. Ik had er ook voortdurend op gekeken als ik nu jong was.”

Waardoor kunt u zich zo goed inleven in pubers?
“Het kind in mij is een jaar of twaalf. Maar ik heb het ook in mijn jeugd ontwikkeld, denk ik. Thuis was het niet zo leuk: mijn moeder was depressief en mijn vader kon daar moeilijk mee omgaan. Ze hadden altijd ruzie. Ik vluchtte in mijn fantasie, en nu pluk ik daar de vruchten van. Mijn doorbraak als schrijver hebben mijn ouders helaas nooit meegemaakt. Ik had ze graag gegund dat ze er trots op konden zijn. Mijn moeder leefde nog toen Verdriet met mayonaise in 1992 door de Nederlandse Kinderjury werd bekroond, maar ik weet niet of ze precies begreep wat er aan de hand was. Ze huilde altijd veel en was angstig. Heel naar om te zien dat je moeder het leven niet aankan, terwijl de wereld vol prachtige dingen zit.”

Hoe kijkt u terug op die thuissituatie?
“Het was helemaal niet makkelijk, maar het was zo. Ik heb geen rancune tegenover mijn ouders. Ik begrijp er meer van nu ik ouder ben. Mijn moeder had geen sterk zenuwgestel en vond het leven moeilijk. Dat kun je iemand niet verwijten, dat is alleen maar verdrietig en jammer. En mijn vader was ondanks zijn moeilijke jeugd een vrolijke man, die ons erdoorheen heeft gesleept. Dat optimisme heb ik van hem overgenomen.”

U woont al lang in Bergen, maar bent geboren en getogen in Amsterdam. Mist u de stad?
“Nooit. Ik ben helemaal geen stadsmens. Ik hield van Amsterdam vanwege de gezelligheid en omdat ik er als kind met vriendjes en vriendinnetjes speelde, maar ik heb geen behoefte de stad in te gaan. In tegenstelling tot Elles, die komt er nog regelmatig.”

Uw partner Elles werkt al jaren voor wat u het ‘industrietje Carry Slee’ noemt. Hoe bevalt dat?
“We doen bijna alles samen, erg hè? Ik houd van die intimiteit. We verzinnen samen hoofdstukken voor mijn boeken en zij doet alle sociale media en beantwoordt fanmail. Met Elles en onze twee dochters heb ik altijd goed over mijn werk kunnen praten – en nog steeds. Mijn oudste dochter Nadja is psycholoog; tijdens het schrijven van elk boek vraag ik haar hoe personen in beschreven situaties zouden reageren.”

Bent u nerveus als u een nieuw boek uitbrengt?
“Ik lig er niet wakker van, maar ik vind het toch weer spannend nu #Laatstevlog uitkomt, al heb ik ruim tachtig boeken geschreven. Als het niet wordt opgepikt of jongeren het niet mooi vinden, is dat natuurlijk erg jammer. De filmrechten zijn in elk geval al verkocht, heel leuk.”

Bent u streng voor uzelf?
“Ja. Ik zit elke ochtend om negen uur aan mijn schrijftafel. Als je iets wilt bereiken, moet je gedisciplineerd zijn. Toen ik net was gestopt als dramadocent – lesgeven was niets voor mij; ik was eerder een van de leerlingen – ging ik volledig voor een schrijverscarrière. Ik heb weleens vrienden weggestuurd die spontaan langskwamen, en de kinderen wisten dat ze me overdag niet mochten storen. Maar na werktijd was ik er volledig voor ze.”

Wat houdt u gemotiveerd?
“Voor het geld hoef ik het niet meer te doen, maar dat was voor mij nooit het belangrijkste. Ik krijg nog steeds energie van schrijven. Daar ben ik blij om, want vier jaar geleden kreeg ik een burn-out. Het was kort na Strijken, mijn eerste boek voor volwassenen vanuit het perspectief van een volwassen man. Ik rekende op veel aandacht, omdat het zo anders was dan wat ik normaal schrijf. Zelfs een negatieve recensie had ik prima gevonden, maar het bleef stil. Toen ben ik een beetje in elkaar geploft. Ik kon me niet meer concentreren, terwijl ik dat juist heel goed kan, en het plezier in schrijven was weg. Het duurde zeker een jaar voor ik weer de oude was.”

Hoe bent u daaruit gekomen?
“Ik werk nog maar drie dagen per week en breng geen drie boeken per jaar meer uit. Doordat ik al tien jaar elke ochtend mediteer, kon ik bovendien afstand nemen van de situatie. Het was vervelend, maar ik vond het ook wel boeiend: wat is dit en hoe kom ik eruit? Ik had nooit gedacht dat ik het schrijven weer zo fijn zou vinden, maar het kwam gewoon terug. Nu heb ik er weer echt lol in.”

Zijn er al plannen voor een volgend boek?
“Altijd. Terwijl ik nog bezig ben met het ene boek, denk ik alweer na over de volgende. Als je er krampachtig ideeën uit probeert te persen, komt er niks. Als je open en ontspannen bent, komen de ideeën.”

#Laatstevlog, Overamstel Uitgevers, €14,99

BIO
Carry Slee (Amsterdam, 1 juli 1949) schreef ruim tachtig boeken voor alle leeftijden. Het bekendst werd ze met haar jeugdboeken, zoals Spijt! (1996) en Afblijven (1998). Vele werden verfilmd. Ze woont in Bergen met haar vrouw Elles, met wie ze twee volwassen dochters heeft.

Het Parool, 5 september 2017