Toen Lieke Pijpers (37) en Thalita van Ogtrop (36) hun marktplaats voor designkleding begonnen, had tweedehands kleding nog een stoffig imago. Nu heeft The Next Closet een miljoeneninvestering binnengehaald. ‘We moeten meer gebruikmaken van wat er al is.’
Ja, op hun site kun je merken als Ganni, Viktor & Rolf en Dior kopen. En ja, hun kledingkasten liggen vol met tweedehands designerkleding. Maar de oprichters van The Next Closet zijn naar eigen zeggen ‘totaal geen fashionista’s’. Lieke Pijpers studeerde aan de TU Delft en is ingenieur, Thalita van Ogtrop studeerde International Business & Law in Amsterdam en Sydney. “Dat wij geen achtergrond in mode hebben, is een beetje de grap,” zegt Van Ogtrop. “Onze stagiairs en CCO zijn de echte modekenners, wij zijn into sustainability en circulaire economie.”
Waarom dan toch een modeplatform beginnen?
Pijpers: “Dat komt voort uit die drijfveer: duurzaamheid. Tien jaar geleden richtten we in Amsterdam de corporatie Circle Economy op, om het bedrijfsleven en de overheid in actie te krijgen voor een circulaire economie. We waren erg aan het preachen: we moeten naar een economie toe waarin niet alleen wordt gekeken naar groei en winst, maar ook naar de footprint. We moeten materialen een tweede leven geven en de aarde niet uitputten. Maar niemand kende het concept circulaire economie.”
Van Ogtrop: “Er waren bijna geen voorbeelden van circulaire, schaalbare en inspirerende businessmodellen. Toen we ontdekten hoe vervuilend de mode-industrie is, ontstond dit idee. Vanuit een missie om de textielketen te verduurzamen.”
Pijpers: “De mode-industrie is verantwoordelijk voor zo’n tien procent van alle CO2-uitstoot. Elk jaar worden wereldwijd meer dan 100 miljard nieuwe kledingstukken gemaakt. Zeventig tot tachtig procent hiervan eindigt op de afvalberg of wordt verbrand, terwijl 95% kan worden hergebruikt of gerecycled. Dat slaat nergens op. Met wat er nu al is, kan iedereen al elke dag iets nieuws aandoen.”
Is tweedehands shoppen geen druppel op een gloeiende plaat?
Pijpers: “Ik heb niet de illusie dat wij in ons eentje de wereld gaan veranderen. Het is een groot probleem, waar gelukkig veel mensen mee bezig zijn. Wij willen mensen laten inzien dat we echt anders moeten shoppen: voor kwaliteit kiezen en niet voor fast fashion, items een tweede leven geven. Als we zoveel mogelijk mensen daarin kunnen stimuleren, komt er minder vraag naar nieuwe productie en gaan meer mensen gebruikmaken van wat er al is.”
Van Ogtrop: “We hebben de tijdsgeest wat dat betreft mee. Toen wij acht jaar geleden begonnen, vonden mensen tweedehands kleding vies en stoffig. Nu is het trendy. De verwachting is zelfs dat de markt voor tweedehands kleding twee keer zo groot wordt als die voor fast fashion. Het is de next billion dollar industry.”
Pijpers: “We hebben inmiddels een kwart miljoen items een nieuw leven gegeven. Dat komt neer op een besparing van 20 miljoen badkuipen vol afvalwater en meer dan 5 miljoen kilo CO2. Dat is toch een behoorlijke impact.”
Groeide jullie bedrijf meteen hard?
Van Ogtrop: “Ik denk dat wij het klassieke voorbeeld zijn van learning by doing. We hadden een idee, een passie en een missie, een batterij aan stagiairs en een antikraak-schoolgebouw. Elk jaar haalden we een beetje funding op, groeiden we iets en leerden we meer.”
Pijpers: “We bedachten creatieve oplossingen: in de eerste jaren zonder investering waren vrienden en familie onze back-up. We geloofden niet dat we ooit meer dan tien items op een dag zouden verkopen.”
Van Ogtrop: “Nu hebben we een team van 25 man en kunnen we gewoon betalen voor een video of het verven en in elkaar zetten van een pop-up.”
Jullie hebben ook concurrentie gekregen: Vinted, United Wardrobe, Vestiaire Collective… Is dat vervelend?
Van Ogtrop: “Ja en nee. Nee, omdat ze de markt voor ons openbreken – met name Vinted maakt voortdurend reclame op tv en maakt tweedehands kleding verhandelen supergeaccepteerd en toegankelijk. En ja, want you’re eating the same market share. Veel mensen verkopen hun kleding nu op meerdere platforms tegelijk. Daarom moet je je onderscheiden. Wij zitten in het luxesegment, Vinted in fast fashion. Wij focussen op lokaal, anderen op globaal. En wij bieden een kwaliteitscheck, anderen zetten in op massa en snelheid.”
Hoe controleren jullie items op echtheid?
Pijpers: “Dat doet een ervaren team, dat precies weet waar ze op moeten letten. We hebben onze eigen ‘bijbel’ gemaakt waarin per merk die specifieke punten staan. Ook vragen we verkopers naar aankoopbewijzen en foto’s van details. Onze claim: als het niet echt is, krijg je je geld terug. Of dat vaak gebeurt? Nee, fakes hebben we eigenlijk nooit. Soms denken we ergens toch een klein gaatje te zien, of is de maat niet goed overgenomen in de advertentie. Daar zoeken we dan een oplossing voor.”
Van Ogtrop: “Mensen denken trouwens vaak dat onze items ontoegankelijk en onbetaalbaar zijn, maar we verkopen niet alleen high-end. Alles kan bij ons doorverkocht worden, van Chanel tot Isabel Marant en duurzame merken als Humanoid. Als het maar kwaliteit heeft en géén fast fashion is. We willen geen knetter-exclusieve site zijn; iedereen moet zich welkom voelen.”
Veel BN’ers bieden kleding aan op jullie site. Is een blouse van Carice van Houten meer waard dan een andere blouse?
Van Ogtrop: “Ja, zeker. We hebben bekende actrices en modellen een platform gegeven op onze site omdat ze net als wij tegen fast fashion zijn, en om vrouwen te inspireren: kijk, zij doet dit ook. We zijn er heel blij mee, want het levert ook veel PR op. En we komen weer aan mooie kleren die goed verkopen.”
Idealen nastreven en winst maken, gaat dat samen?
Van Ogtrop: “We hebben altijd een winstgevend bedrijf willen zijn, om te laten zien: circulaire initiatieven hoeven niet altijd door de overheid gesubsidieerd te worden. Ook als je een groot, commercieel bedrijf bent, kun je goeddoen. Ik denk dat we ons daarmee onderscheiden van de heel lieve, antroposofische initiatieven.”
Pijpers: “We zijn nog niet winstgevend, maar alle investeringen die we ophalen gaan naar de groei van ons bedrijf, zodat we nog meer impact kunnen maken. Bij sommige bedrijven gaat commercie ten koste van duurzaamheid: een sticker met gewone lijm in plaats van milieuvriendelijke lijm, een wrapper van gewoon papier in plaats van gerecycled papier. Duurzame opties zijn vaak duurder, en dat gaat van de winst af. Wij willen duurzaam zijn in alle keuzes die we maken.”
Wat gaat er gebeuren met de financiering van 3 miljoen euro die jullie onlangs ophaalden?
Van Ogtrop: “Daarmee gaan we onze positie in Nederland en België versterken, want er zijn veel mensen die nog niet tweedehands shoppen en die ons en onze missie nog niet kennen. Ook willen we onze impactcalculator verbeteren, waarmee je kunt zien hoeveel water en CO2 je met je aankoop bespaart. En we gaan nog meer service bieden. We hebben net een Drop-Off georganiseerd, waarbij vrouwen hun kleding afgaven en wij alles fotografeerden en uploadden. Handig, want veel vrouwen zijn ontzettend druk.”
Pijpers: “We zijn zo succesvol als het aantal items dat we een tweede leven kunnen geven. Idealiter verkopen we honderd procent van ons aanbod.”
Wat gebeurt er met kleding die niet wordt verkocht?
Pijpers: “We helpen mensen hun advertentie te verbeteren, zodat die het juiste publiek bereikt. En als iets echt niet wordt verkocht, doneren we dat aan Dress for Success, die mensen met een laag inkomen aan kleding voor een sollicitatiegesprek helpt, of aan Reshare Store van het Leger des Heils. Uiteindelijk is onze droom dat er geen overproductie meer is, en dat er niet steeds maar nieuw en meer wordt gekocht.”
Een haalbaar doel?
Van Ogtrop: “Ik denk dat we heel erg in de buurt kunnen komen. Ik denk dat veel mensen graag iets goeds willen doen, zeker na de berichten over de snelle klimaatverandering en global warming in het IPCC-rapport. En overheden gaan bedrijven verplichten hun artikelen terug te nemen en resale-mogelijkheden aan te bieden. Dat gaat ook gelden voor textiel.”
Pijpers: “Bedrijven als Primark komen nu ook met duurzaamheidsstatements. Daar kun je van alles van vinden, maar er gebeurt wel wat. Ik heb goede hoop dat het gaat lukken. Al kan het altijd sneller.”
Het Parool, 30 september 2021