Jezus is terug. De Amerikaanse acteur en muzikant Ted Neeley (73), die de titelrol van Jesus Christ Superstar al vijfduizend keer vertolkte, staat vier avonden in een uitverkochte Heineken Music Hall. ‘Vrouwen vragen me om hun ongeboren kind te zegenen.’
KIM VAN DER MEULEN
Hij is natuurlijk een stuk ouder geworden, maar met zijn zachte stem en licht loensende blik is Ted Neeley onmiskenbaar de man die zich in 1973 onsterfelijk maakte in de musicalfilm Jesus Christ Superstar. In een hotel aan de Prinsengracht houdt hij alvast interviews, zodat hij zich straks in de Heineken Music Hall kan concentreren op zijn rol. Of die concentratie nodig is, kun je je afvragen: Neeley speelde Jezus ruim vijfduizend keer. Eerst als twintiger op Broadway, toen in de beroemde film, vanaf de jaren negentig non-stop in de VS en sinds twee jaar ook in Europa. “Ik ben de tel kwijtgeraakt.”
Kan een rol veertig jaar uitdagend blijven?
“Elke avond ontdek ik weer iets nieuws, geloof me. De muziek is briljant: hoe dieper je daarin duikt en hoe vaker je de nummers zingt, hoe meer nuances je eerder over het hoofd gezien blijkt te hebben. Naar de acteurs, zangers en dansers kijken is ook steeds een nieuwe ervaring: ze zijn zo toegewijd. We communiceren woordeloos met elkaar. Letterlijk, want dit is een van origine Italiaanse productie – ik ben de enige Amerikaan in deze show. Dat maakt niet uit, want de muziek zegt alles. Iedereen behandelt me bovendien met veel respect. Ze zien me als Jezus.”
Identificeert u zich weleens met Jezus?
“O, ja. Geen twijfel mogelijk. Als je een personage al zo lang speelt, wordt dat de essentie van wat je doet. Ik ben door predikanten uit heel Amerika en Canada gevraagd in hun kerk te spreken en zwangere vrouwen vragen me weleens hun ongeboren kind te zegenen. Dat gebeurde voor het eerst in de jaren negentig, toen ik met de show door Amerika toerde. Een vrouw kwam voorafgaand aan de voorstelling backstage en sprak me aan met ‘Jezus’. Daar schrok ik erg van. Het voelde alsof ik tegen haar loog, want ik ben gewoon een drummer uit Texas die een rol speelt. Dat mensen me zo noemen, heb ik later pas leren omarmen: het betekent dat ze waarderen wat ik doe.”
U dook op in Quentin Tarantino’s Django unchained en enkele andere films, maar speelde bijna uitsluitend Jezus. Waarom?
“Django deed ik op verzoek van Quentin, omdat we vrienden zijn. Ik zou dolgraag meer andere rollen spelen, maar de hele filmindustrie ziet me als Jezus. Dat was een tijdlang best pijnlijk. Dan deed ik auditie en zei de regisseur: ‘Je speelt goed, maar voor mij ben je Jezus, ik kan je niet casten als moordenaar.’ Heel frustrerend. Veel later realiseerde ik me: wat ik doe is uniek. Welke acteur krijgt nou de kans een rol zo lang te perfectioneren? Als je het zo bekijkt, zijn er ook genoeg mogelijkheden om je te ontwikkelen binnen één rol. Een die mijn leven heeft veranderd.”
Op welke manier?
“Op elke mogelijke manier. Ik heb mijn vrouw op de set ontmoet, in de woestijn van Israël: ze is een van de danseressen in de film. Daarnaast heeft de hele ervaring me geloviger gemaakt. Terwijl ik al gelovig was: ik ben opgegroeid als baptist in het Texaanse dorp Ranger, waar we alleen een drive-inbioscoop en een kerk hadden. De perfecte voorbereiding op mijn rol, want ik wist van geen enkel historisch figuur meer dan van Jezus. Toch is Jesus Christ Superstar geen religieus verhaal; het gaat over de menselijke geest, over spiritualiteit. Jezus wordt in het verhaal niet als zoon van God verbeeld, maar als gewone man, met twijfels en angsten. Dat komt mooi terug in het nummer Gethsemane: daarin vraagt een man zijn vader waarom hij moet sterven, terwijl hij er nog niet klaar voor is. Als Jezus Christus echt heeft bestaan, liep hij hier rond als mens. Hij zou de rockopera daarom prachtig vinden, daar ben ik van overtuigd.”
Daarover waren de meningen verdeeld toen de voorstelling voor het eerst op Broadway te zien was.
“Ja, vanaf de wereldpremière in 1971 werd er elke avond verschrikkelijk geprotesteerd tegen de show. Mensen stonden in rijen op straat om de artiesteningang te blokkeren en zo te voorkomen dat we het theater in kwamen. Terwijl ik me door de rij heen worstelde, vroeg ik de demonstranten of ze de voorstelling überhaupt gezien hadden. Dat hadden ze natuurlijk niet – Jezus als gewone man neerzetten, hem rocknummers laten zingen en hem een superster noemen: dat vonden ze godslastering. Ik nodigde ze uit mee naar binnen te gaan, de voorstelling te bekijken en na afloop in de lobby op me te wachten, zodat ze me konden vertellen wat hun niet aanstond. Vaak was ik de lobby nog niet binnen of ze riepen al dat ze de show fantastisch vonden. Die bedenkingen kwamen voort uit een gebrek aan kennis.”
Had u in eerste instantie ook bedenkingen bij de voorstelling?
“Nee, maar ik voelde wel druk. Een acteur die Jezus speelt, kan de hele wereld tot zijn critici rekenen. Iedereen weet wel iets over hem, of je nou gelooft of niet. Om die reden deed ik aanvankelijk ook auditie voor de rol van Judas. Het enige wat mensen van hem weten, is dat hij Jezus verraadde – hoe kun je met zo’n rol iemand teleurstellen? Ik zong het openingsnummer, Heaven on their minds, waarna de regisseur blij op me afrende en me omhelsde. Yes, ik heb de rol, dacht ik. Maar hij wilde me de volgende dag terugzien met een liedje van the other guy. Sindsdien speel ik die rol.”
U bent een 73-jarige Christusfiguur. Zit er een leeftijdsgrens aan die rol?
“Ik ben eigenlijk 33, die verjaardag heb ik gewoon heel vaak gevierd. Vooruit: het is historisch niet correct, nee. Maar als je de voorstelling ziet, vergeet je dat zo. Het is een wonder dat het vocaal allemaal nog lukt op mijn leeftijd. Elke avond zing ik een heel hoge noot, in Gethsemane, een oerschreeuw. Die haal ik nog altijd. Misschien komt het doordat ik nooit drugs heb gebruikt en nooit heb gedronken. Eén keer probeerde ik stoer te zijn en een pijp te roken, maar ik werd er meteen ziek van. Treurig.”
Op beelden van liveshows bent u zichtbaar geëmotioneerd tijdens het slotapplaus. Wat gaat er dan door u heen?
“Dat verschilt per avond, maar ik heb de voorstelling nog nooit gespeeld zonder te huilen. Een paar jaar geleden speelde ik de show met Yvonne Elliman en Barry Dennen (Maria Magdalena en Pontius Pilatus in de film, red.), toen stonden we met z’n drieën huilend op het podium. Om wat we samen hebben meegemaakt, om wat de productie ons heeft gebracht, om onze vriendschap voor het leven. Van die impact hadden we nog geen idee tijdens de filmopnames in de bloedhete woestijn in de jaren zeventig. Regisseur Norman Jewison had een prachtig script bij bestaande muziek van Andrew Lloyd Webber en Tim Rice geschreven, maar ik had nooit verwacht dat mensen generaties later nog door de film geraakt zouden worden. Zelf heb ik dat ook nog steeds. Als ik eraan denk dat ik straks het podium weer op ga, kan ik bijna niet wachten. Dat gaat vanzelf.”
JESUS CHRIST SUPERSTAR, 14 T/M 17 DECEMBER, HEINEKEN MUSIC HALL (UITVERKOCHT) EN 31 JANUARI T/M 5 FEBRUARI, RAI THEATER AMSTERDAM.