Showstoppers (Veronica Superguide)

Ze waren beeldbepalend in de eighties, en hele generaties zijn met ze opgegroeid. Vier televisie-iconen van toen vertellen over hun hoogtijdagen. ‘Het staat nog steeds bekend als het Henny Huisman-effect.’

tekst Kim van der Meulen

Goochelaar Hans Kazàn (69) was na zijn televisiedebuut in Ren je rot zo populair geworden als ‘de man die alles kan’, dat hij eind jaren tachtig een eigen programma kreeg: Prijzenslag.

“Mijn hele leven heb ik nauwelijks televisie gekeken, en dat doe ik nog steeds niet. Toch leek het me leuk om in Ren je rot wekelijks een goocheltruc uit te leggen aan kinderen. Dat heb ik tot 1983 gedaan, altijd met krankzinnig veel plezier. Op tv komen was ook noodzakelijk: ik werkte als goochelaar, presentator en entertainer en wist heel goed dat je makkelijker werk kon krijgen als je bekend was van televisie. Vakgenoten spraken er schande van dat ik simpele trucjes uitlegde. Onzin: het leverde juist verse aanvoer op. Kinderen stuurden me handgeschreven briefjes om te vragen hoe ze goochelaar konden worden. Hans Klok is door mij begonnen, Victor Mids ook. Ik ben best trots dat die jongetjes van toen volwassen mensen zijn geworden die het zo goed doen op hun terrein.

‘Mijn eigen programma terugkijken? Ik had niet eens een tv’

Ruud Hendriks, toenmalig directeur van RTL, vroeg me eind jaren tachtig of ik Prijzenslag wilde presenteren, gebaseerd op een Amerikaans format. Het werd het eerste ‘horizontaal geprogrammeerde’ programma: elke dag op hetzelfde tijdstip. Ik vroeg netjes: ‘Maar meneer Hendriks, wordt dat niet heel saai?’ Nee, dat is juist heel sterk, zei hij. Hij kreeg gelijk: er keken zo’n anderhalf miljoen mensen naar. Per dag! Zelf keek ik mijn programma niet terug: geen tijd, geen zin. We namen soms wel vijf afleveringen per dag op, twee weken achter elkaar. Dan hoefde ik niet ’s avonds ook nog eens naar mezelf te kijken. Bovendien moest ik vaak nog ergens in het land optreden. Zware, maar leuke tijden. Toen ik Ruud vertelde dat ik thuis geen tv had, viel hij zowat van zijn stoel. Hij heeft zelfs nog een busje met antenne en tv het terrein op laten rijden, maar daar ging ik niet meer televisie door kijken.

Toch drong op een gegeven moment zelfs tot mij door dat Prijzenslag heel populair was. Dat vond ik toch wel bijzonder. Ik stelde mijn vrouw Wendy daarom op een regenachtige avond voor eens over straat te lopen en te zien hoe al die mensen die om kwart over zes voor de tv zaten. Verrek, iedereen keek. We keken net door het raam van een oudere vrouw naar binnen, toen ze haar hoofd ineens naar ons draaide. Die zag dus ineens Hans Kazàn onder een paraplu naar binnen gluren om te kijken naar Prijzenslag. Ik schaamde me zo dat ik snel ben doorgelopen.

Carlo Boszhard en Eddy Zoëy hebben het programma jaren later nog eens gepresenteerd, onder andere namen, maar het werkte niet meer. Op een of andere manier paste het programma gewoon goed bij mij. De eerste keer dat ik de studio binnenkwam om naar de spellen te kijken, legde ik mijn hand op een spel en voelde: dit is voor mij gemaakt, dit past. Hetzelfde gevoel dat ik kreeg toen ik Wendy ontmoette. Ik heb alleen maar goede herinneringen aan die televisiejaren.”


‘Mijn losse presentatie waren ze niet gewend’


Henny Huisman (71) was dé showman van de jaren tachtig: na de Playbackshow, dat in 1985 een Gouden Televizierring won, presenteerde hij de Soundmixshow, de Mini Playbackshow en de Surprise Show.

“Als ik terugdenk aan de jaren tachtig, denk ik meteen aan de Soundmixshow-finale in 1988. Het was de eerste keer dat kijkers telefonisch op hun favoriete deelnemer konden stemmen. Nog voordat ik had geroepen: ‘U kunt nu bellen’, hadden al 500.000 mensen dat gedaan. Uiteindelijk belden 1,2 miljoen mensen, waardoor het telefoonnet werd platgelegd. Ziekenhuizen gingen over op noodaggregaten, vliegtuigen konden niet meer landen, ziekenwagens en politie waren onbereikbaar. Gelukkig zijn er geen doden gevallen. De PTT had er geen rekening mee gehouden dat mensen ook elkaar gingen bellen om te vragen op wie ze hadden gestemd. Het staat nog steeds bekend als het Henny Huisman-effect.

De Soundmixshow was een echt amusementsprogramma. Het ging erom wie de beste imitatie kon neerzetten, maar het was vooral gezellig om naar te kijken. Een zestiger die Gerard Cox nadeed, een man die een geweldige Edith Piaf neerzette: alles kwam voorbij. Het ging niet om wurgcontracten winnen: je zag hoe Jan de bakker kleding uitzocht in het winkeltje en als Elvis Presley opkwam. De KRO, waar de Playbackshow begon, wilde van dat demasqué eerst niks weten, maar het bleek hét succes. Het format werd verkocht aan de hele wereld, tot aan Amerika toe.

Er wordt weleens gezegd: er waren destijds weinig andere programma’s, maar dat klopt niet. Ik moest het opnemen tegen Ted de Braak, Ron Brandsteder, Willem Ruis en Mies Bouwman. Van Mies was ik trouwens altijd een groot fan. En ik had buitenlandse voorbeelden, zoals Bruce Forsyth. Die had humor, machtig om te zien. Ik presenteerde ook wat losser, al waren ze dat bij de KRO niet gewend. Mijn voorganger was Fred Oster, ‘het sprekende pak’. Hij was heel keurig: ‘Antwoord A is goed, applaus!’ Ik kom uit het volk en zei wat de mensen thuis dachten: ‘Je wilde B zeggen, ik zag het wel!’ Jurylid Jacques d’Ancona was ook eerlijk. Zijn commentaar was lang niet altijd aardig, al klonk het soms wel zo: ‘Het was niet altíjd onzuiver.’ Heerlijk dat hij zo streng was, dan kon ik het lekker voor de kandidaat opnemen. Ik maakte lange dagen: tussen de opnames door trok ik het land in om kandidaten te werven. Maar het voelde echt als mijn hobby uitoefenen.

Tegenwoordig kijk ik vooral naar het nieuws en naar Vandaag Inside, dat is heel puur. Maar amusementsprogramma’s? Nee. Dat is toch een beetje alsof je aan de bakker vraagt of ie zelf ook slagroomtaart eet. Dan ga ik me ergeren aan alles wat ik niet goed vind. Of de Soundmixshow nu nog zo’n succes zou zijn, durf ik niet te zeggen. De tijd dat mensen om halfnegen voor de buis gingen zitten met een kopje koffie, is voorbij. Maar er zijn veel grote namen uit voortgekomen, van Marco Borsato tot Gerard Joling. Daar ben ik alleen maar trots op.”

Henny Huisman toert momenteel met zijn theatershow Het achterste van mijn tong door heel Nederland. Voor tourdata en meer info, zie www.hennyhuisman.nl


‘De kranten namen mijn programma niet serieus’


Televisiester en radio-icoon Tineke de Nooij (81) presenteerde vanaf 1982 het allereerste middagprogramma op de Nederlandse televisie: Tineke. Het gezellige praatprogramma werd in no time razend populair.

“Ik ben altijd bezeten geweest van radio, en sinds 1976 ook van alles wat beweegt. Omdat er niet genoeg radio-uren voor me waren bij Veronica, besloot ik toen een opleiding te volgen tot televisieregisseur. Sindsdien voel ik me als een vis in het water in de radio- en de televisiestudio. In de jaren tachtig was er ’s middags maar incidenteel iets op tv. Daarom wilde ik een middagprogramma maken: een soort Libelle op tv, voor moeders en kinderen. Rob Out, toenmalig directeur van Radio Veronica, was de enige die er heilig in geloofde. Met zijn hulp heb ik een redactie samengesteld. Ik maakte een relaxed programma met een huiselijke sfeer: livemuziek, een vitrine met gebakjes, een theeservies op tafel. Ik nam zelfs mijn hond mee.

Vanaf de eerste uitzending was iedereen erop tegen. De kranten namen mijn programma niet serieus. Maar we hadden meteen een miljoen kijkers, dus begonnen andere zenders ook met een middagprogramma. We hadden veel primeurs. Zo begon ik in 1984 met De brutale Kaktus Show van Peter Jan Rens. Ik gaf hem wekelijks vijf minuten zendtijd. En ik begon in 1987 als eerste met items over koken, terwijl die hele kookcultus op tv nog niet bestond. Later was ik de eerste die Jomanda op tv had, en Janet Jackson praatte bij ons voor het eerst op tv over de mishandeling door haar vader.

Ik ben een week geschorst geweest. Ik had meneer Van Weesp in de uitzending, die beroemde likeurtjes maakte. Hij praatte daar een beetje saai over. ‘Nou meneer Van Weesp, ik schenk voor mezelf een likeurtje in,’ zei ik daarom. Terwijl ik het glas omhooghield en ‘Jummie jummie’ zei, kwam het etiket van de fles vol in beeld. De richtlijnen van de overheid daarvoor waren destijds erg onduidelijk. Die beelden zijn wel tachtig keer in de Tweede Kamer vertoond. Er werd gezegd dat het één grote reclamespot was en dat Veronica 80.000 gulden moest betalen. Maar na een week was ik alweer terug op tv. Of ik ermee zat? Nee hoor, het was hartstikke spannend allemaal.

In de jaren tachtig keek ik graag naar Mies Bouwman en Willem Duys. Later stond ik zelf in een top-3 van presentatoren: Ivo Niehe, Sonja Barend en ik. Een leuk rijtje. Ik heb zelfs eens piano gespeeld in Showbizzquiz van Ron Brandsteder. Daarvoor moest ik zo’n showtrap af. Ron vloog die trap op, gaf me een hand en hielp me naar beneden, en toen moest ik nog live een Mozart-medley spelen met het orkest van André Rieu. Naar Ron’s Honeymoon Quiz keek ik graag, maar spelletjesprogramma’s heb ik altijd stom gevonden. Reizen Waes en de kunstprogramma’s van Jeroen Krabbé vind ik heerlijk, maar verder lees ik liever. En ik ben druk met radio maken. Ik heb acht maanden pensioen gehad, maar miste de muziek.”

Tineke is elke zaterdag- en zondagavond te horen bij Radio Veronica (23.00-00.00 uur) en op het digitale radiostation Veronica Vintage.

‘In de jaren tachtig kon veel meer dan tegenwoordig’


Presentator en programmamaker Peter Jan Rens (71) beleefde zijn tv-debuut in Tineke, waarna hij furore maakte met De Grote Meneer Kaktus Show en het spelprogramma Doet ie ’t of doet ie ’t niet.

“Als ik terugdenk aan de jaren tachtig, denk ik meteen aan de ongekende vrolijkheid waarmee we televisie maakten, zonder mensen die zich ergens mee bemoeiden. Ik bedacht en produceerde mijn programma’s zelf, kon doen wat ik wilde en was van niemand afhankelijk. Er waren toen nog geen managementlagen, machtsnetwerken en mediadeskundigen die alleen op de kijkcijfers letten. Bovendien werkte ik altijd met een leuke ploeg. Wat heb ik geboft dat ik onder die omstandigheden televisie mocht maken.

Toen ik in het middagprogramma van Tineke de Nooij was uitgenodigd om over mijn hoofdrol in de film Brandende Liefde te vertellen, ging het balletje rollen. Ik vertelde dat ik ook theater voor kinderen maakte, als Meneer Kaktus, en Tineke vroeg of ik dat op woensdagmiddag in haar programma wilde doen. Een week later was ik al op tv. Samen met Kweetniet, die niks wist, en Mevrouw Stemband, die alleen ‘Wie?’ zei. Het was meteen een groot succes. Vanwege de woordgrappen, en omdat het echt slapstick was. Ik geloof dat ik nog eens een boterham met jam in Kweetniets haar heb gesmeerd.

In die tijd keek ik graag naar Sonja Barend, en Willem Ruis vond ik geweldig. Zijn programma 5 tegen 5 heb ik later nog gepresenteerd – het eerste programma dat het Journaal versloeg. Ik heb ook veel afleveringen van Tineke gezien, omdat ik daar wekelijks was. Alle grote artiesten traden daar op, van Mick Jagger tot Rob de Nijs. Ik weet nog dat ik naast Rob stond, in mijn Kaktus-pakkie, en zijn muziek al hoorde. ‘Volgens mij moet je op,’ zei ik tegen hem. ‘Ik denk het ook,’ zei hij, maar toen hoorden we zijn stem al. Hij was te laat begonnen met playbacken, haha.

Doet ie ’t of doet ie ’t niet
had een simpel concept: raden of een kind wel of niet zijn pannenkoek opeet, bijvoorbeeld. Het was waanzinnig populair. En het was altijd feest in de studio. Maar De Grote Meneer Kaktus Show belichaamt voor mij écht het gevoel van de jaren tachtig. De sfeer was vrij, er kon veel meer dan tegenwoordig. In de begindagen van Kaktus, in het theater, ben ik zelfs weleens met mijn blote kont in een badje gesprongen op het podium. In sommige gemeenten in de Biblebelt was mijn show verboden. Misschien schoot dat ook wel wat door, maar je werd niet meteen afgemaakt als je iets geks zei of deed. Ik denk dat ik nu meteen van televisie geschopt zou worden.”

Veronica Superguide jarentachtigspecial, najaar 2022