We weten het: het is een allesbehalve sexy onderwerp en het lijkt nog ééuwen te duren voor het zover is. Toch is het slim eens uit te zoeken hoe je geldzaken ervoor staan als je met pensioen gaat. Daar doe je je toekomstige zelf een groot plezier mee. “Hoe het er over twintig jaar uitziet weet je niet, maar als je nooit ergens begint, kom je ook nergens.”
Je pensioen? Da’s toch dat eeuwige item op je to-dolijst? Wie dan leeft, wie dan zorgt, zou je kunnen denken. Je weet niet eens hoe je leven er over een jaar uitziet, laat staan over meer dan dertig jaar. Bovendien kun je wel wat leukers bedenken dan een zondagmiddag in die berg mails van je pensioenfonds duiken. Maar ja, er op je zestigste pas achter komen dat je te weinig hebt opgebouwd is ook niet bepaald een relaxed toekomstscenario. En dat overkomt mensen écht, want volgens het Nibud weet 60 procent van de Nederlanders niet eens of ie na pensionering genoeg inkomen heeft om alle uitgaven te betalen. En vrouwen delven ook nog eens het onderspit, bleek deze week uit onderzoek van pensioendenktank Netspar: vrouwen krijgen gemiddeld 40 procent minder pensioen dan hun mannelijke generatiegenoten. Lekker dan.
Drie potjes
Dus, zoals Dr. Phil zou zeggen: be your own best friend en ga op onderzoek hoe de vlag erbij hangt. Maar waar begin je? Een bezoekje aan mijnpensioenoverzicht.nl is een goede eerste stap, zegt Ariane Kleijwegt van Wijzer in Geldzaken, een initiatief van het ministerie van Financiën dat financiële fitheid bevordert. “Daar zie je meteen hoeveel pensioen je hebt opgebouwd bij verschillende werkgevers”, legt ze uit. Al heb je maar één euro opgebouwd bij een bijbaantje op je eenentwintigste: het staat erbij. “Je ziet hier ook wat je AOW- en pensioenleeftijd is. Pensioen dat je daarnaast hebt opgebouwd, bijvoorbeeld door zelf te sparen of te beleggen, staat hier niet bij: die moet je er zelf bij optellen.” Maar daar komen we zo op.
“Let bij een nieuwe baan niet alleen op het salaris, maar worstel je ook door de kleine lettertjes heen”
Eerst even over die AOW: die krijg je sowieso, zelfs als je geen dag in je leven hebt gewerkt. Dit ‘staatspensioen’ (je zou het ook een basisinkomen kunnen noemen) wordt uitgekeerd vanaf het moment dat je die AOW-leeftijd bereikt. De AOW-uitkering is gebaseerd op levensverwachting: wanneer je ’m krijgt, hangt af van je geboortedatum. Je krijgt de volle mep als je in de 50 jaar vóór die datum aaneengesloten in Nederland hebt gewoond. En anders? “Als je een paar jaar in het buitenland hebt gewoond of bijvoorbeeld pas op je dertigste naar Nederland bent gekomen, dan wordt die uitkering met 2 procent per jaar gekort”, antwoordt Kleijwegt. “Zo’n AOW-gat kun je in sommige gevallen trouwens bijverzekeren.”
Werk je in loondienst, dan bouw je daarnaast waarschijnlijk ook pensioen op via je werkgever. Vanaf welke leeftijd je dit pensioen krijgt, hangt af van de regeling die je hebt bij die werkgever. Als werknemer ben je verplicht mee te doen aan een pensioenregeling als je werk die aanbiedt, dus je hebt er weinig invloed op. Toch heeft het zin je daar even in te verdiepen, zegt Kleijwegt, bijvoorbeeld als je een nieuwe baan krijgt. “Dan moet je aangeven of je je oude pensioen wilt meenemen naar je nieuwe pensioenfonds. Je zult dus even moeten controleren wat aantrekkelijker voor jou is. Hoe het pensioen bij een nieuwe werkgever is geregeld, kan zelfs een overweging zijn om de baan wel of niet aan te nemen.” Niet alleen op het salaris letten dus, maar je ook even door de kleine lettertjes van de pensioenregeling heen worstelen (sorry).
Kleijwegt adviseert je ieder jaar even in te loggen op mijnpensioenoverzicht.nl, en dat ook te doen bij grote veranderingen in je leven – zoals die nieuwe baan dus, maar ook als je een dag minder gaat werken, een tijdje zonder werk zit of als je gaat samenwonen. “Als je wilt dat jouw partner – en eventuele kinderen, als die minderjarig zijn – na jouw overlijden recht heeft op een maandelijks uitbetaald bedrag door je pensioenfonds, moet je daar zelf iets voor doen: bij veel pensioenregelingen zit een nabestaandenregeling, maar dan moet je vaak wel formeel kunnen aantonen dat jullie partners zijn en daar heb je vaak minstens een samenlevingscontract voor nodig. Daarvoor moet je dus zelf in actie komen.”
Doe het zelf
En dan is er nog een derde potje waar je uit kunt putten: alles wat je bovenop die AOW en dat pensioen zélf regelt. Waarom je nog iets extra’s bij elkaar zou sparen? Nou, omdat je vindt dat die eerste twee potjes niet voldoende zijn om te leven zoals je wilt, bijvoorbeeld. Omdat je zzp’er bent en je dat tweede potje überhaupt niet hebt. Omdat je een tijdje in de WW hebt gezeten en in die tijd geen pensioen hebt opgebouwd. Of omdat je eerder wilt stoppen met werken, om maar wat te noemen.
Hoe je zo’n potje opbouwt? Je kunt geld op een gewone spaarrekening zetten, maar het nadeel daarvan is dat je boven de 50.000 euro vermogensbelasting moet betalen. Gelukkig kan het ook slimmer: door te sparen op een geblokkeerde bankrekening (banksparen, heet dat) of een pensioenrekening te openen waarmee je geld wordt belegd (dat levert meer rendement op dan zelf sparen, al moet je maandelijks natuurlijk nooit meer geld inleggen dan je kunt missen) of door een lijfrenteverzekering af te sluiten. Daarbij zet je elke maand geld opzij, waar je in principe niet meer aan kunt komen. Pas als je met pensioen gaat, wordt het maandelijks uitgekeerd. “Lijfrente is niets anders dan geld wegzetten tot je AOW-leeftijd”, vertelt Jacqueline van Altena, zelfstandig vermogensplanner en pensioenadviseur. “Je mag niet onbeperkt inleggen: daar geldt een maximum voor, afhankelijk van hoeveel zogeheten jaarruimte je hebt. Maar die opbouwfase heeft een groot een fiscaal voordeel: je mag de inleg in mindering brengen op je inkomstenbelasting. Je betaalt er dus pas belasting over als je die AOW-leeftijd bereikt.”
“‘Het kan heel leuk zijn om te zien dat je de goede kant op gaat”
Zo’n eigen potje wordt de komende jaren alleen maar belangrijker, voorspelt Van Altena. De tijd dat mensen hun leven lang bij één bedrijf werkten en op hun 65ste achter de geraniums neerploften met een gegarandeerd pensioen is voorbij, terwijl ons pensioenstelsel daar nog altijd op is gebaseerd. Er zijn tegenwoordig minder werkenden ten opzichte van gepensioneerden, en mensen veranderen vaker dan vroeger van baan, beginnen voor zichzelf of werken een tijdje niet of minder. Daar is dat systeem niet op gebouwd: je pensioen kan één grote gatenkaas worden. Daarom gaat in 2023 een nieuw pensioenstelsel in, waaraan alle pensioenregelingen in 2027 moeten zijn aangepast.
Van Altena: “Je kunt niet meer zeggen: zo ziet een goed pensioen voor iederéén eruit. De een gaat de wereld rondreizen, de ander gaat met deeltijdpensioen door eerder dan AOW-leeftijd al een dag per week minder te gaan werken, weer een ander wil de eerste tien jaar van zijn pensioen leuke dingen doen en heeft na die periode minder geld nodig om van te leven omdat-ie zijn huis verkoopt en kleiner gaat wonen. Met dat nieuwe systeem komt er meer ruimte om je pensioen toe te spitsen op je eigen situatie. Wat je zelf regelt, wordt daarbij steeds belangrijker.”
Een goede zaak, vindt de pensioenadviseur, al is het nog even wennen aan dat zelf regelen. “In Nederland zijn we een beetje gepamperd, maar we zijn niet meer afhankelijk van wat de overheid voor ons heeft geregeld. We zijn steeds meer op onszelf aangewezen voor ons pensioen. En we moeten er zelf tijd, geld en energie in steken om er wat mee te doen.”
Misschien niet het allerleukste taakje, maar je kunt er wel lol in krijgen, zegt Van Altena: het geeft een goed gevoel om te weten dat je je pensioen goed hebt geregeld. Bovendien gaat het niet om cijfers, maar om je leven inrichten zoals jij wilt, zegt ze. “Als ik cliënten adviseer, vraag ik ze altijd: wat wil je eigenlijk? Wat vind je belangrijk? Welke financiële keuzes moet je nu maken om bijvoorbeeld een jaar vrij te kunnen nemen of eerder te kunnen stoppen met werken? Bezig zijn met je pensioen betekent niet dat je alleen maar werkt en geld wegzet tot je pensioendatum. Het betekent: je leven zo inrichten dat je nú een leuk leven hebt, en later ook. Het kan heel leuk zijn om te zien dat je de goede kant op gaat als je elk jaar nagaat hoe je ervoor staat.”
Help, een gat
Oké, aan de bak, dus. Maar hoe weet je nou hoeveel geld je nu weg moet zetten voor later? Van Altena houdt daarvoor rekening met drie pijlers. “Allereerst: je inkomen nu en later. Wat verdien je nu en wat heb je naar verwachting later aan inkomen? Verder: je uitgaven. Probeer goed inzichtelijk te krijgen wat je maandelijks uitgeeft, welke jaarlijkse kosten daarbij komen en hoeveel je jaarlijks moet reserveren voor vakanties en onverwachte uitgaven. En tot slot: je vermogen. Wat heb je tot nu toe bij elkaar gespaard en verwacht je later andere inkomsten? Verwacht je bijvoorbeeld een erfenis of opbrengsten van de verkoop van je eigen huis?”
Het Nibud heeft voor het berekenen van je inkomsten nu en straks trouwens ook een handige tool, en om een idee te krijgen van hoeveel je nu moet inleggen om dat extra potje te vullen kun je ook deze tool van Wijzer in Geldzaken gebruiken. Zo’n berekening is trouwens niet in beton gegoten, zegt Van Altena. “Het is nooit een statisch plan, je kunt alleen maar anticiperen op de wetgeving zoals ie nu is. Hoe het er over twintig jaar uitziet weet je niet, maar als je nooit ergens begint kom je ook nergens.”
“‘Als je met deeltijdpensioen wilt, kun je dat niet pas op je 55ste bedenken”
En wat als uit je berekeningen blijkt dat je een pensioengat hebt, omdat je een tijdje geen of te weinig pensioen hebt opgebouwd? Geen reden om meteen in de stress te schieten, zegt Ariane Kleijwegt. “Je kunt aan twee knoppen draaien om toch goed uit te komen: inkomsten en uitgaven. Misschien kun je zo’n tekort later wel opvangen door een extra inkomen, zoals een erfenis, óf doordat je na pensionering minder geld nodig hebt. Heb je je huis over dertig jaar afbetaald, dan heb je bijna geen woonlasten meer. En zijn je kinderen tegen die tijd het huis uit, dan scheelt dat ook kosten die je nu misschien nog wel hebt. Of misschien wil je juist na je pensioen blijven werken. Een pensioengat is dus eigenlijk een subjectief begrip.”
Te laat?
Het gaat om het totale plaatje, zegt ook Jacqueline van Altena: “Ooit is bedacht dat we van een pensioengat spreken als je pensioen minder is dan 70 procent van het laatstverdiende salaris, maar als je tegen die tijd erg lage lasten hebt, heb je misschien aan 50 procent ook wel genoeg, of aan 30 procent.” Het belangrijkste is daar nu een beeld van te krijgen, zodat je in elk geval niet voor verrassingen komt te staan.
Is er eigenlijk een leeftijd waarop je onherroepelijk te laat bent met iets regelen? “Als je nooit iets aan je pensioen hebt gedaan, maar veel geld op de bank en een afgeloste hypotheek hebt, hoeft dat niet te betekenen dat je je op een bepaalde leeftijd zorgen moet maken”, antwoordt Van Altena. “Maar als je bijvoorbeeld met deeltijdpensioen wilt, kun je dat niet pas op je 55ste bedenken. Daarvoor zul je toch eerder naar je financiële plaatje moeten kijken.”
Op welke leeftijd je ermee moet beginnen, hangt ook volgens Kleijwegt af van je eigen situatie. “Werk je in loondienst en ben je 40 jaar, dan kun je nog wel redelijk wat regelen. Daarna wordt het over het algemeen toch wat krapper allemaal, als je een beetje rendement wilt maken. Daar is namelijk tijd voor nodig. Ben je zzp’er en heb je nooit in loondienst gewerkt, dan moet je misschien wel eerder beginnen.” Wat dus in elk geval geldt: hoe vroeger, hoe beter. Toch maar eens een zondagmiddag voor opofferen.
EvaJinek.nl, 2 oktober 2021