BEELD JIP VAN DEN TOORN, TEKST KIM VAN DER MEULEN
Rond 2000 werden beeldschermwerkers massaal gewaarschuwd voor het risico op RSI. Met de campagne ‘Stop RSI’ wilde het ministerie van Sociale Zaken het aantal mensen met klachten aan handen, armen, nek, rug en schouders terugdringen, de Gezondheidsraad deed aanbevelingen om klachten te voorkomen en in de media was er volop aandacht voor de aandoening. De laatste jaren leek RSI verdwenen: over een muisarm hoorde je bijna niemand meer en de media-aandacht droogde op. Toch is het nog altijd een van de drie meest gemelde beroepsziektes.
Door de grote aandacht voor RSI werd de aandoening nogal eens gezien als modeziekte en als iets wat vooral tussen de oren zat. “Het kreeg ten onrechte een negatief stempel,” zegt Nathan Hutting, fysiotherapeut en onderzoeker bij de HAN. “Tegenwoordig spreken we van KANS: Klachten Arm, Nek en/of Schouder. Dat dekt de lading beter, want repetitive strain injury, waar RSI voor staat, suggereert dat je het alleen krijgt van herhaalde bewegingen en dat je er letsel aan overhoudt. Dat klopt allebei niet. Vaak dezelfde beweging maken kan zeker een rol spelen bij het ontstaan van klachten, maar er zijn nog veel meer factoren. En van letsel is meestal geen sprake – bij de meeste mensen is er sprake van overbelasting, bijvoorbeeld van spieren.”
Uit onderzoek van TNO Arbeid blijkt dat zo’n 3,2 miljoen werkenden in Nederland last hebben van RSI-klachten, zoals ze in de volksmond nog altijd genoemd worden. Is werk ook altijd de oorzaak? “Vaak wel,” antwoordt Hutting. “Het is alleen een misverstand dat ze uitsluitend voorkomen bij mensen die beeldschermwerk doen. Iemand die in de zorg werkt en daarbij onhandige houdingen moet aannemen om bijvoorbeeld goed bij een patiënt te kunnen, kan er ook last van krijgen. Net als mensen die met machines werken. Machines kunnen lichaamstrillingen veroorzaken, met rugpijn tot gevolg. Al lopen mensen die veel met computers werken zeker risico, vooral als ze lang zitten, veel herhaalde bewegingen maken en geen ergonomische werkplek hebben.”
Tintelende vingers
Esther Bergsma (48) ondervond dat aan den lijve. Eind jaren negentig kreeg ze last van haar pols en vervolgens ook in haar onderarm, rug en nek. Ze deed als onderzoeker bij de overheid veel computerwerk, maar besloot het nog even aan te zien: het ging vast over. Een paar maanden later moest ze zich ziek melden. “De klachten waren zo verergerd dat ik niets meer achter een computer kon doen,” zegt ze. “In de vijf maanden dat ik thuiszat, merkte ik ook hoeveel pijn dagelijkse dingen deden. De kraan opendraaien, boodschappen doen, een theekopje vasthouden, schakelen in de auto: alles wat kracht kostte, lukte niet meer.”
Bergsma moest re-integreren op haar werk en kwam er uiteindelijk bovenop dankzij fysiotherapie, haptonomie en aanpassingen op haar werkplek, zoals een toetsenbord dat de pols ondersteunt en een leesplank waarop ze documenten op ooghoogte kan plaatsen. Die gebruikt ze nog altijd. “En ik schud regelmatig mijn arm los of leg hem beter neer op het toetsenbord.”
Ook Nazrien Ozir (45), die als secretaresse werkte, kon haar werk al gauw niet meer uitvoeren toen ze in 2005 ineens last kreeg van tintelende vingers, een zere pols en stijve schouder- en nekspieren. Zelfs aankleden en haren wassen deden pijn. Ozir bleek het carpaaltunnelsyndroom te hebben, een beknelling van een handzenuw die ook onder RSI-klachten valt. “Ik zat vaak voorovergebogen achter mijn bureau en bewoog niet genoeg,” zegt ze. “Een operatie is me uiteindelijk gelukkig bespaard gebleven, omdat ik net op dat moment een nieuwe baan kreeg. Daar kreeg ik zo’n hoge muis, een toetsenbord met platte knoppen, een betere stoel en een werkplek die door de arbo was ingericht. En ik ging naar de fysio, waar ik aan mijn houding werkte. Dat hielp enorm, al blijft mijn pols een zwak punt.”
Doorbuffelen
Een groot beeldscherm, een aparte muis en toetsenbord, een laptophouder en een werkplek die je zelf kunt instellen: het helpt allemaal om RSI-klachten te voorkomen. Zit je met je laptop op de bank of aan een te lage tafel, dan kijk je naar beneden en moeten je nek- en schouderspieren extra hun best doen om je hoofd te ondersteunen. Maar hoe zorg je ervoor dat je ook thuis pijnvrij kunt werken?
“Veel bedrijven bieden hun werknemers kantoormeubels en computeraccessoires in bruikleen aan,” zegt André Stal, ergonoom bij Zorg van de Zaak. “Of ze bieden een telefonische inventarisatie aan van de thuiswerkplek. Dat heb ik de laatste tijd voor 260 collega’s gedaan. Veel van hen gaven aan dat hun fysiek na een paar maanden thuiswerken nu toch wat begon te protesteren, omdat die werkplek niet in orde was.”
Maar met alleen de juiste spullen ben je er nog niet: minstens zo belangrijk is het dat je ontspannen achter je bureau zit, je werkzaamheden afwisselt en regelmatig beweegt. “De beste houding is je volgende,” zegt Stal. “Onderbreek het zitten dus. Vroeger liep je naar de andere kant van kantoor om een dossier te halen, nu gaat alles volledig digitaal en zul je die momenten zelf moeten inbouwen.” Zijn advies: sta elk uur minimaal drie minuten op, zodat je gedoseerd werkt en hersteltijd inbouwt. Al is dat makkelijker gezegd dan gedaan: veel mensen weten best dat ze af en toe pauze moeten nemen, maar zijn zo gefocust op hun werk dat ze het niet doen.
Het is te makkelijk om dat af te doen als eigenwijs, zegt Stal: “Werk je in een bedrijfscultuur waarin doorbuffelen de modus is, ervaar je een grote werkdruk of voel je klachten opkomen terwijl er binnenkort een beslissing wordt genomen over het al dan niet verlengen van je contract, dan vinden veel mensen het moeilijk om weg te lopen van hun werk of aan de bel te trekken.”
Hulp nodig
Toch kunnen juist die psychosociale factoren, zoals werkdruk, stress of het gevoel geen controle te hebben over je werk, een extra risico op klachten betekenen. “Die spelen vaak zelfs nog een grotere rol dan lichamelijke factoren,” zegt Hutting. En dan zijn er nog persoonlijke factoren. Zo hebben vrouwen een grotere kans om klachten te ontwikkelen en neemt het risico toe naarmate je ouder wordt. “KANS heeft vrijwel nooit één oorzaak. Sterker nog: in driekwart van de gevallen is er geen specifieke oorzaak te vinden. Het is vaak een combinatie van al die factoren.”
Ben je er in een vroeg stadium bij, dan kunnen oefeningen, het vermijden van verdere overbelasting en afwisseling een hoop leed voorkomen. Werkt dat niet, dan is hulp van een fysiotherapeut of andere zorgprofessional vaak nodig. “Hoe langer je ermee rondloopt, hoe moeilijker het herstel wordt,” verklaart Stal. “Je spieren hebben daar dan meer tijd voor nodig.”
Is een toename van het aantal RSI-klachten te verwachten, nu er nog altijd veel wordt thuisgewerkt, al dan niet aan de keukentafel of aan kleine bureaus op zolderkamers? “Het zou me niet verbazen, zeker als je bedenkt dat mensen in deze tijd meer moeite hebben om werk en privé van elkaar te scheiden,” antwoordt Stal. “Tegelijkertijd hebben werkgevers veel aandacht voor thuiswerken en wat daarvoor nodig is.”
Er is ook veel wat je zelf kunt doen, benadrukt Hutting: investeren in je werkplek, pauzes nemen, afwisseling zoeken in je werk en lichamelijk actief zijn. “Je hebt ook een eigen verantwoordelijkheid. En denk aan het sociale aspect: collega’s zien en spreken helpt veel mensen te ontspannen.” Juist, ook die digitale vrijdagmiddagborrel helpt je gezond te blijven.
Voorkom klachten
– Vul geen fles, maar een beker met water. Die is sneller leeg, dus moet je vaker lopen.
– Plan niet alle telefoongesprekken of Zoom-meetings achter elkaar, maar varieer taken en houdingen.
– Gebruik geen pauzesoftware die de computer blokkeert, maar die je aan je pauze herinnert met een pop-upscherm. Anders wordt je concentratie verstoord, wat stress oplevert.
– Plan een halfuur tijd tussen afspraken in om te lopen, naar de wc te gaan en je gedachten te verzetten.
– Voorkom verdere overbelasting en neem de tijd om te herstellen. Werk je op dezelfde manier door, dan kunnen klachten verergeren.