In de spaarstand (Het Parool)

Volgens economen gaan we een diepe recessie tegemoet. Hoe kun je die doorstaan? Besparingsdeskundige Marieke Henselmans(62) en econoom Erica Verdegaal (59), auteurs van Crisis!, reageren op stellingen over geldzaken in crisistijd.

tekst Kim van der Meulen, illustratie Yoko Heiligers

Deze economische crisis is met geen enkele andere crisis te vergelijken.
Verdegaal:
“Crises zijn inherent aan onze maatschappij. We leven in een markteconomie waarin consumenten zoveel mogelijk geld moeten uitgeven. Krijgt die een zetje, dan vallen er ontslagen, gaan bedrijven failliet, stort de huizenmarkt langzaam in en gaan consumenten uit angst minder uitgeven. Zo ontstaat elke recessie. Ik denk wel dat consumenten meer vertrouwen in het financiële systeem hebben dan in 2008, omdat banken er dankzij overheidsmaatregelen nu beter voor staan.”
Henselmans: “De economische crisis van de jaren tachtig kwam voort uit oliecrises, in 2008 lag de oorzaak bij de bankenwereld en nu is een externe factor de oorzaak. Elke crisis is dus anders, maar er zijn ook overeenkomsten. Mijn ouders gingen scheiden in de jaren tachtig en moesten hun huis verkopen tijdens een enorme dip in de huizenmarkt – er ging een derde van de waarde af. Dat overkwam mensen in de kredietcrisis ook.”
Verdegaal: “Ja, ik kon toen in Amsterdam voor 29.000 gulden een appartementje kopen waar je nu tonnen voor neertelt. Een huizencrisis is ook nu weer te verwachten, maar dat duurt eindeloos. Huizenprijzen dalen heel langzaam; na de vorige crisis was het dieptepunt pas na vijf jaar bereikt. Volgens het Centraal Planbureau krimpt de economie dit jaar met zes procent, maar paniekberichten over hyperinflatie zijn nepnieuws. Europese overheden kunnen zo nodig keihard ingrijpen en zorgen dat het geldstelsel overleeft.”

Sparen moet de hoogste prioriteit krijgen in crisistijd.
Henselmans: “Als je een royale buffer hebt en je inkomen is vrij zeker, hoeft dat niet. Maar heb je weinig spaargeld, schulden en een inkomen dat snel kan verminderen of wegvallen, dan moeten sparen en aflossen zonder meer de hoogste prioriteit krijgen. Vaak denken mensen: sparen heeft geen zin met deze flutrente en door inflatie gaat het erop achteruit. Maar sparen doe je niet voor het rendement; het gaat erom dat je een risicovrije buffer hebt.”
Verdegaal: “Ik zou zeggen: minimaal vier keer wat je maandelijks uitgeeft, moet je direct beschikbaar hebben. Ja, je krijgt weinig rendement, maar spaargeld is risicoloos. Als je in Nederland spaart, tenminste. Er zijn platforms die sparen in andere Europese landen promoten, omdat je daar een pietsie meer rente kunt krijgen – niet doen! We hebben nog geen Europees depositogarantiestelsel, dus er is een kans dat je je geld kwijtraakt als bijvoorbeeld een Italiaanse bank omvalt. Gewoon in Nederland sparen dus, juist in crisistijd.”

Wie wil beginnen met beleggen, is eigenlijk al te laat: zo hard als de koersen daalden in maart, dalen ze voorlopig toch niet meer.
Verdegaal:
“Als je wilt beleggen voor de lange termijn, maakt het niet uit wanneer je instapt. Sterker nog: als je de markt probeert te timen – kopen als de koersen zo laag mogelijk staan – lukt dat bijna nooit. Die koersen kan namelijk niemand voorspellen. Afgelopen periode gingen ze als een gek naar beneden en daarna weer als een gek omhoog. Daar wil je toch helemaal niet mee bezig zijn? Aan beleggen zit altijd een risico, maar je kunt wel risicomijdend beleggen. Zelf doe ik aan indexbeleggen, een goedkope en makkelijke manier om beleggingsrisico’s te spreiden. Ik leg elke maand een klein beetje in en kijk er verder nooit naar. Beleggen moet je doen voor de lange termijn en alleen met geld dat je overhebt. En dus niet als je nog een aflossingsvrije hypotheek hebt. Dan kun je beter gaan aflossen. Dat contract loopt vaak dertig jaar, daarna kunnen banken het geleende bedrag terugeisen.”

Een studieschuld heeft zo’n lage rente; die aflossing kun je in crisistijd het beste pauzeren.
Henselmans:
“Elke euro die je aflost is een euro schuld minder, dus als het enigszins kan zou ik zeker doorgaan met die aflossing. Als je baan wegvalt en je hebt nauwelijks inkomen is het misschien een ander verhaal, maar zelfs dan zijn er meer manieren om geld over te houden dan je denkt. Probeer eens een maand rond te komen met de helft van je normale variabele uitgaven, bijvoorbeeld door in je boodschappenbudget te snijden en toch die goedkoopste pindakaas te kopen waar je niet dood mee gevonden wilde worden. Misschien merk je het verschil niet eens. Dan hou je toch geld over voor die aflossing.”
Verdegaal: “Heb je geen schulden én geld op de bank, dan doet dat psychologisch iets met je. Je gaat makkelijker door het leven als je niet ineens een aanmaning kunt krijgen omdat je bent vergeten iets te betalen.”
Henselmans: “Kort na mijn afstuderen in de jaren tachtig verdiende ik zo belachelijk weinig dat ik aanvullende bijstand nodig had. Ik had superweinig te besteden, maar deed er extra zuinig mee en bouwde zelfs een beetje spaargeld op. Daardoor bleef ik rustig, ook toen mijn uitkering door een fout pas veel later werd uitbetaald. Dat zelfvertrouwen gun ik iedereen.”

De crisistijd is geen geschikte tijd om een extra inkomstenbron aan te boren.
Verdegaal:
“Het is juist de ideale tijd om te bedenken: wat kan ik nog meer doen als mijn werk wegvalt? In deze tijd moet je veerkrachtig zijn. In ons boek hebben we het daarom over een verdienkansenlijst, een lijst van nieuwe activiteiten waarmee je je huishouden draaiende kunt houden als een deel van je inkomen wegvalt. Of ik een plan B heb? Ja, wat dacht je? Dit boek hebben we gecrowdfund, dat hebben we naast ons andere werk ondernomen.”
Henselmans: “In economisch krappe tijden heb ik weleens op kinderen gepast. En elke maandag kook ik voor buren, die tegen een kleine betaling komen eten. Dat levert geen grote bedragen op, maar je hebt toch weer een paar tientjes in je portemonnee. En het is goed voor je sociale contacten. Als je zo’n verdienkansenlijst maakt, pak dan vooral dingen aan die je leuk vindt.”

Een caravan of vakantiehuisje kopen, al dan niet voor de verhuur, is financieel gezien nu een slim plan.
Verdegaal:
“Als je ergens verstand van hebt, of het nou wijn, vakantiehuizen of het opknappen van verwaarloosde pandjes is: joh, ga je gang. Maar koop niet zo’n gepimpte stacaravan die verkocht wordt als chalet op een duur park, zoals je weleens ziet in dat programma van Harry Mens. Daar zou je zogenaamd veel mee kunnen verdienen, maar je moet met groot wantrouwen kijken naar alles waarvan een ander zegt dat-ie je rijk gaat maken.”
Henselmans: “Ik denk dat je in tijden van crisis beter geen dingen kunt doen waar je lang aan vastzit. Kamperen bij de boer of een vriend opzoeken die een huisje heeft is toch net zo leuk? Ik heb een huisje in Frankrijk gehad, maar op een gegeven moment wordt zoiets een last; steeds weer naar datzelfde land op diezelfde plek met dezelfde buurtjes.”
Verdegaal: “Daar verschillen wij in. Geld uitgeven is een individuele vrijheid, maar doe dat vooral aan waar je gelukkig van wordt. Zet dat op een rijtje en je weet meteen waar je prioriteiten liggen. Ik hou erg van wandelen en hardlopen, dat kost niks.”

Het is belangrijk om geld te blijven uitgeven om de economie draaiende te houden.
Henselmans: “Als ik hoor dat je de economie moet ‘steunen’, denk ik altijd aan iemand die met een collectebus langs de deur gaat. Ik vind het belangrijk om lokale bedrijven te supporten: daarmee kun je een verschil maken, ook al heb je weinig te besteden. Maar alleen maar geld geven om de economie draaiende te houden, hoeft echt niet.”
Verdegaal:
“Inderdaad, alleen al omdat je als consument onderdeel bent van die economie. Weinig uitgeven is indirect goed voor de economie: zwakke schakels vallen weg, bedrijven gooien overbodige managementlagen eruit, ongezonde structuren verdwijnen. Hopelijk komt er daardoor een iets gezondere economie tevoorschijn.”

Crisis. Wat te doen? Van rood naar groen – Erica Verdegaal en Marieke Henselmans, uitgeverij Genoeg, €19,99