Interview Margôt Ros en Jeroen Kleijne (Het Parool)

Comedyschrijver en actrice Margôt Ros (58) en haar partner schrijver en journalist Jeroen Kleijne (58) hadden nooit de droom om een schrijversduo te worden: het liep gewoon zo. En dat bevalt goed, bewijzen ze met hun tweede feelgoodroman Agaath gaat viraal.

Tekst: Kim van der Meulen
Foto’s: Jakob van Vliet

De werkkamer van Margôt Ros in Amsterdam-Noord hangt vol briefjes: scènes uit Agaath gaat viraal, dat nu in de boekhandels ligt. “Na een jaar schrijven kan ik die niet meteen van de muur halen,” zegt ze. Het is de derde keer dat ze samenwerkte met haar partner Jeroen Kleijne. In 2020 verscheen Hersenschorsing, over de ingrijpende gevolgen van een hersenschudding die Ros in 2018 opliep achter de coulissen. Vorig jaar volgde Zeg maar Agaath, hun humoristische en ontroerende debuutroman over de eigenzinnige 79-jarige Amsterdamse weduwe Agaath en haar vriendschap met de 19-jarige Karim. Dat smaakte naar meer.

Hoe kwam deze tweede roman tot stand?
Kleijne: “Na ons eerste boek kwam de titel Agaath gaat viraal bovendrijven. Je ziet weleens filmpjes van ouderen voorbijkomen die viraal gaan, en we gingen fantaseren: hoe zou Agaath en Karim dat kunnen overkomen? Het leek ons leuk dat een oudere dame wordt meegenomen in iets wat normaal gesproken buiten haar belevingswereld valt.”
Ros: “Iets waarover iedereen in haar wereld een oordeel heeft, ook nog. Superleuk, want daar is Agaath wars van. We wilden ook meer in de wereld van Karim duiken, die nu aan de kunstacademie studeert. Hij helpt Agaath, en in ruil daarvoor helpt zij hem met een muzikaal project.”

Agaath is een weduwe op leeftijd in Amsterdam. Gaat jullie boek ook over ouder worden in de stad?
Ros: “We dachten niet: we gaan eens schrijven over eenzaamheid onder ouderen, of hoe je jezelf kunt blijven uitvinden als je het moeilijk hebt. Maar dat zijn wel dingen die we om ons heen zien. Dat mensen zich met elkaar verbinden, en dat die verbinding vaak in onverwachte hoek zit, vinden we mooi. Daar schrijven we kennelijk graag over.”
Kleijne: “De stad verandert en heeft behoefte aan verbinding. Dat zie ik als een belangrijk thema van ons boek. Daarnaast gaat het erover dat je ook op latere leeftijd iets nieuws kunt leren, dat je jezelf kunt blijven uitvinden.”
Ros: “We hopen dat iedereen wordt aangestoken om te denken: ik moet lekker blijven openstaan voor nieuwe dingen.”

Proberen jullie dat in het dagelijks leven ook te doen?
Ros: “Ja, ik maak graag praatjes met vreemden op straat. Als ik gasten zie die wegwerkzaamheden uitvoeren in de regen terwijl iedereen mopperend voorbijfietst, roep ik altijd even goedemorgen vanonder mijn cape. Praatjes maken voedt me ook, creatief gezien. Agaath is geïnspireerd op een vrouw die we in coronatijd tegenkwamen. Ze had haar man net verloren en zat op een bankje met een beker koffie in haar hand. We hebben maar kort gesproken, maar ik vond het leerzaam en inspirerend om te horen hoe ze midden in het leven stond, zelfs in haar rouw.”
Kleijne: “Ik groet ook iedereen die ik tegenkom, gewoon om iets positiefs te brengen. Omdat ik als journalist werk en supernieuwsgierig ben, stel ik veel vragen. Toen ik een tijdje interviewles gaf op het ROC van Amsterdam, zei ik tegen mijn leerlingen: als je goed leert interviewen, kun je in het werkelijke leven ook veel meer waardevolle gesprekken hebben.”
Ros: “Zo heb je mij ook binnengehengeld, haha. Ik dacht: wat een leuke man, hij wil echt weten wat er in mij omgaat.”

Was het plan om samen boeken te schrijven er meteen?
Ros: “Een paar jaar geleden had ik gezegd: dat ga ik absoluut niet doen. Een boek schrijven was helemaal geen wens van mij.”
Kleijne: “Het is meer uit nood geboren. Margôt kreeg haar ongeluk en liep een hersenschudding op die maar niet overging. Ze ontdekte dat er weinig boeken zijn over niet-aangeboren hersenletsel en alles wat daarbij komt kijken, en wilde haar verhaal vertellen. Omdat ze nog nooit een boek had geschreven, bood ik aan dat samen te doen. Met Hersenschorsing hebben we veel mensen kunnen helpen, heel gaaf. Samen schrijven was zo leuk, dat we daarna zeiden: we gaan nu iets vrolijks en positiefs schrijven. Al hebben onze boeken een raakvlak: ze gaan over de bodem raken en de weg omhoog weer vinden.”

Hoe gaat het nu, Margôt?
Ros: “Het gaat goed met me, hoor. Maar het leven is wel anders. Waar ik me voorheen lekker in het werkende leven slingerde, moet ik dat nu met veel beleid doen. Ik speel nu regelmatig: theater geeft me energie, ik kom ervandaan, ik ben er helemaal in mijn element. En mijn voorstelling Brabantse nachten zijn lang is heel succesvol, dus blijkbaar heb ik het nog in mijn klootjes zitten. Maar je moet wel op een gegeven moment de auto in en voor een zaal gaan staan. Bij schrijven mag je denken: nou, dat ga ik vanmiddag even niet doen. Dan begin je morgen gewoon opnieuw. Heel fijn.”

Ben je tijdens je revalidatie weleens bang geweest dat een theaterrentree er niet in zat?
Ros: “Ja, zeker. Die gedachte drukte ik weg, maar eigenlijk was ik daar alleen maar bang voor.”
Kleijne: “Vorige week was ik mee naar het theater. Ik vond het indrukwekkend om die energie van haar te zien.”
Ros: “En daarna kapot in de auto, haha. Ja, dat is voor jou natuurlijk raar, om mij ineens weer stampend over dat podium te zien.”
Kleijne: “Er zijn nog steeds wat aanpassingen, maar er is steeds meer mogelijk. Afgelopen zaterdag stonden we allebei lekker te dansen op een feestje.”
Ros: “Dan heb ik wel oordoppen in, anders komt de muziek te hard binnen. Maar het kan gelukkig weer.”
Kleijne: “En dat is fantastisch. Zoals Agaath in het boek zegt: liever sterven op de dansvloer dan in een leunstoel.”

Vergt samen schrijven een sterke relatie?
Kleijne: “Je moet accepteren dat de ander eens een kritische noot kan hebben, zonder dat meteen persoonlijk te nemen. En je moet elkaars kwaliteiten respecteren. Ik zit iets meer op taal, Margôt iets meer op gekke invallen. Hoewel ze ook prima kan schrijven.”
Ros: “Nou, taalkundig ben ik heel slecht. Ik maak schrijffouten en heb de hele dag Van Dale Synoniemen openstaan op mijn beeldscherm. Maar ik probeer qua absurdisme wel een beetje de grenzen op te zoeken, ja. We verzinnen samen het plot, daarna schrijven we los van elkaar een hoofdstuk. Dat mailen we elkaar, en we mogen schrappen wat we willen. Soms hoor ik Jeroen boven tekeergaan en is zijn hoofdstuk al af voordat ik ben begonnen, maar dat is niet erg. Ik werk liever samen dan alleen. Dan heb ik er meer lol in, en je kunt toetsen wat je doet. Daarom schreven Maike (Meijer, red.) en ik Toren C altijd tegenover elkaar.”
Kleijne: “Ergens heeft het iets tuttigs, samenwerken met je partner. Maar ik zie vooral de romantiek ervan in. Je verzint samen een verhaal en gaat vervolgens samen op pad om dat boek te promoten. Vorig jaar hebben we 96 boekhandels bezocht. Dat leverde leuke ontmoetingen met boekhandelaren en lezers op. En we hadden enorm veel lol, met onze krentenbollen met kaas in de auto.”

Waren er momenten waarop jullie er niet uit kwamen?
Ros: “Jeroen wilde per se Barry Hay noemen in het boek, daar heb ik heel lang over zitten zeiken. Hij heeft er net zolang aan geschaafd tot het erin mocht blijven.”
Kleijne: “Golden Earring kwam in ons vorige boek al in een zijlijn voor, dus het leek me grappig als Agaath in de fictieve P.C. Hooftstraat Barry Hay tegenkomt.”

Agaath is nu 79 jaar. Hoeveel delen kunnen we nog verwachten?
Kleijne: “Het wordt geen eindeloze serie, maar een derde boek zou kunnen. Veel lezers hebben Agaath en Karim in hun armen gesloten. Onze romans zijn geen hogere literatuur, maar ik denk wel dat ze goed geschreven zijn. Warm en vrolijk, met een lach en een traan.”
Ros: “We hebben elkaar in elk geval beloofd dat Agaath nooit doodgaat.”

Margôt Ros en Jeroen Kleijne: Agaath gaat viraal, Nijgh & Van Ditmar, €22,99.

Het Parool, 23 november 2023